Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verrassen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verrassen from Dutch to Spanish

verrassen:

verrassen verbe (verras, verrast, verraste, verrasten, verrast)

  1. verrassen (iets onverwachts doen)
  2. verrassen (iemand overvallen met iets)

Conjugations for verrassen:

o.t.t.
  1. verras
  2. verrast
  3. verrast
  4. verrassen
  5. verrassen
  6. verrassen
o.v.t.
  1. verraste
  2. verraste
  3. verraste
  4. verrasten
  5. verrasten
  6. verrasten
v.t.t.
  1. heb verrast
  2. hebt verrast
  3. heeft verrast
  4. hebben verrast
  5. hebben verrast
  6. hebben verrast
v.v.t.
  1. had verrast
  2. had verrast
  3. had verrast
  4. hadden verrast
  5. hadden verrast
  6. hadden verrast
o.t.t.t.
  1. zal verrassen
  2. zult verrassen
  3. zal verrassen
  4. zullen verrassen
  5. zullen verrassen
  6. zullen verrassen
o.v.t.t.
  1. zou verrassen
  2. zou verrassen
  3. zou verrassen
  4. zouden verrassen
  5. zouden verrassen
  6. zouden verrassen
diversen
  1. verras!
  2. verrast!
  3. verrast
  4. verrassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verrassen:

NounRelated TranslationsOther Translations
acometer aantasten; aanvallen; attaqueren; bekruipen; besluipen
coger aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; begrijpen; greep; snappen; vastpakken; vatten
VerbRelated TranslationsOther Translations
acometer iemand overvallen met iets; verrassen aanvallen; attaqueren; bestormen; doordrijven; dwingen; forceren; inhakken; inhouwen; overrompelen; overvallen
asaltar iemand overvallen met iets; verrassen aanvallen; afstormen op; attaqueren; belegeren; beroven; bestormen; binnenspringen; doordrijven; geweld gebruiken; overrompelen; overvallen; roven; zich aan iemand vergrijpen
atracar iemand overvallen met iets; verrassen doordrijven; geweld gebruiken; overrompelen; overvallen; schofferen
coger iets onverwachts doen; verrassen aanklampen; aanpakken; aanvatten; absorberen; achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; bemachtigen; benemen; betrappen; binden; binnen halen; boeien; gappen; grijpen; halen; inpikken; jatten; kapen; ketenen; klauwen; kluisteren; leegstelen; nemen; nuttigen; obsederen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; onverlangd krijgen; oogsten; opdoen; oplopen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; pakken; pikken; plukken; plunderen; roven; snaaien; snappen; stelen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; toeëigenen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verschalken; verstrikken; vervreemden; verzamelen; wat neervalt opvangen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
sorprender iemand overvallen met iets; iets onverwachts doen; verrassen afluisteren; afsteken; betrappen; eruit springen; frapperen; in het oog lopen; opvallen; overrompelen; overvallen; snappen; uitspringen; uitsteken

Wiktionary Translations for verrassen:


Cross Translation:
FromToVia
verrassen sorprender surprise — cause (someone) to feel surprise
verrassen sorprender surprendreprendre sur le fait, trouver dans une action, dans un état où on ne croire pas voir, en parlant de quelqu’un.