Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. versloffen:


Dutch

Detailed Translations for versloffen from Dutch to Spanish

versloffen:

versloffen verbe (verslof, versloft, verslofte, versloften, versloft)

  1. versloffen (verwaarlozen)

Conjugations for versloffen:

o.t.t.
  1. verslof
  2. versloft
  3. versloft
  4. versloffen
  5. versloffen
  6. versloffen
o.v.t.
  1. verslofte
  2. verslofte
  3. verslofte
  4. versloften
  5. versloften
  6. versloften
v.t.t.
  1. heb versloft
  2. hebt versloft
  3. heeft versloft
  4. hebben versloft
  5. hebben versloft
  6. hebben versloft
v.v.t.
  1. had versloft
  2. had versloft
  3. had versloft
  4. hadden versloft
  5. hadden versloft
  6. hadden versloft
o.t.t.t.
  1. zal versloffen
  2. zult versloffen
  3. zal versloffen
  4. zullen versloffen
  5. zullen versloffen
  6. zullen versloffen
o.v.t.t.
  1. zou versloffen
  2. zou versloffen
  3. zou versloffen
  4. zouden versloffen
  5. zouden versloffen
  6. zouden versloffen
diversen
  1. verslof!
  2. versloft!
  3. versloft
  4. versloffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for versloffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
descuidar versloffen; verwaarlozen nalaten; verloederen; veronachtzamen; verslonzen; verwaarlozen; wegcijferen