Dutch

Detailed Translations for vrijheid from Dutch to Spanish

vrijheid:

vrijheid [de ~ (v)] nom

  1. de vrijheid (ongebondenheid)
    la libertad; la independencia

Translation Matrix for vrijheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
independencia ongebondenheid; vrijheid
libertad ongebondenheid; vrijheid

Related Words for "vrijheid":


Related Definitions for "vrijheid":

  1. toestand waarin je kunt gaan en staan waar je wilt1
    • hij heeft geen baan meer, maar hij geniet van zijn vrijheid1

Wiktionary Translations for vrijheid:


Cross Translation:
FromToVia
vrijheid libertad freedom — not being imprisoned or enslaved
vrijheid libertad freedom — The lack of a specific constraint
vrijheid libertad liberty — condition of being free
vrijheid libertad liberté — Droit de disposer de sa personne

vrij:


Translation Matrix for vrij:

NounRelated TranslationsOther Translations
blanco doel; doelschijf; doelwit; mikpunt; schietschijf
claro helderheid; klaarheid; lichtsterkte
franco franc; frank
libertino libertijn; losbol; schuinsmarcheerder; vrijdenker
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
abierto onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; attent; benaderbaar; cru; frank; galant; genaakbaar; geopend; hoffelijk; met open vizier; niet dicht; onbevangen; onomwonden; ontsloten; ontvankelijk; onverbloemd; onverholen; open; openbaar; opengelegd; opengemaakt; opengesprongen; opengesteld; openlijk; openstaand; publiek; rechttoe; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; toegankelijk; vatbaar; volmondig; voorkomend
libre bandeloos; in vrijheid; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij beschikbaar; beschikbare; disponibel; facultatief; ledig; leeg; niet verplicht; onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; onbezet; ongelimiteerd; vacant
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abiertamente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit attent; contemplatief; cru; eerlijk; fideel; galant; gewoonweg; gladweg; hoffelijk; niet dicht; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe rechtaan; ridderlijk; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorkomend
blanco loos; vrij; zonder taak blanco; blank; bleek; bleek van gelaatskleur; flauw; flets; ongelakt; pips; verschoten; wit; wit van huidskleur
claramente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gewoonweg; gladweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit
claro onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit 'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; echt; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; heus; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; openlijk; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; werkelijk; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
con franqueza onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gulweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
desenfrenado bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij losbandig; niet terughoudend; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; ongedisciplineerd; ongeremd; onnadenkend; tuchteloos
en libertad in vrijheid; vrij
francamente onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit botweg; cru; doodgewoon; eerlijk; fideel; gemeen; gewoonweg; gladweg; gulweg; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; zuiver
franco onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit eerlijk; fideel; franco; frank; gratis; kosteloos; onbelemmerd; onbevangen; ongeveinsd; onverhuld; open; openhartig; oprecht; pro deo; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; volmondig; voor niets; vrachtvrij; zonder kosten
libertino bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij laks; ongedisciplineerd; ontuchtig
sin ambages onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit
sin compromiso bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij facultatief; niet verplicht
sin misión loos; vrij; zonder taak
sin reserva onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
sin rodeos onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; botweg; frank; genaakbaar; gladaf; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; platweg; rechtaan; rechttoe; ronduit; ruiterlijk; toegankelijk; zonder omwegen
sin trabas onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit onbegrensd; onbelemmerd; onbepaald; onbeperkt; ongehinderd; ongelimiteerd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; vrijuit
sincero onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; diep; diepgevoeld; echt; eerlijk; fair; fideel; gemeend; goedbedoeld; innig; intens; intensief; intiem; menens; ongeveinsd; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; van harte; vertrouwelijk; volmondig; welgemeend

Related Words for "vrij":


Antonyms for "vrij":


Related Definitions for "vrij":

  1. als je niet naar het werk of naar school hoeft1
    • ik ben vandaag vrij1
  2. door niets of niemand beperkt of gehinderd1
    • de weg was versperd maar nu is hij weer vrij1
  3. het niet hebben1
    • de zieke is vrij van koorts1
  4. kunnen gaan en staan waar je wilt1
    • hij zat in de gevangenis, maar nu is hij weer vrij1
  5. niet in gebruik of besproken1
    • is deze tafel nog vrij?1
  6. niet verlegen, een beetje brutaal1
    • zij gaf iedereen een zoen, ze is erg vrij1

Wiktionary Translations for vrij:

vrij
adjective
  1. ongebonden, niet in beweging beperkt
adverb
  1. tamelijk

Cross Translation:
FromToVia
vrij libre; despejado clear — free of obstacles
vrij libre free — not imprisoned
vrij libre free — unconstrained
vrij libre; obstáculo; despejado free — unobstructed
vrij exento; libre free — without obligations
vrij libre free — software: with very few limitations on distribution or improvement
vrij desocupado; ocioso; inútil; superfluo müßigkeine oder keine sinnvolle Beschäftigung ausübend
vrij bastante ziemlich — sehr; in großem Maße
vrij libre libre — Qui a le pouvoir de faire ce qu’il vouloir, d’agir ou de ne pas agir.

Related Translations for vrijheid