Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. wegpinken:


Dutch

Detailed Translations for wegpinken from Dutch to Spanish

wegpinken:

wegpinken verbe (pink weg, pinkt weg, pinkte weg, pinkten weg, weggepinkt)

  1. wegpinken

Conjugations for wegpinken:

o.t.t.
  1. pink weg
  2. pinkt weg
  3. pinkt weg
  4. pinken weg
  5. pinken weg
  6. pinken weg
o.v.t.
  1. pinkte weg
  2. pinkte weg
  3. pinkte weg
  4. pinkten weg
  5. pinkten weg
  6. pinkten weg
v.t.t.
  1. heb weggepinkt
  2. hebt weggepinkt
  3. heeft weggepinkt
  4. hebben weggepinkt
  5. hebben weggepinkt
  6. hebben weggepinkt
v.v.t.
  1. had weggepinkt
  2. had weggepinkt
  3. had weggepinkt
  4. hadden weggepinkt
  5. hadden weggepinkt
  6. hadden weggepinkt
o.t.t.t.
  1. zal wegpinken
  2. zult wegpinken
  3. zal wegpinken
  4. zullen wegpinken
  5. zullen wegpinken
  6. zullen wegpinken
o.v.t.t.
  1. zou wegpinken
  2. zou wegpinken
  3. zou wegpinken
  4. zouden wegpinken
  5. zouden wegpinken
  6. zouden wegpinken
diversen
  1. pink weg!
  2. pinkt weg!
  3. weggepinkt
  4. wegpinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegpinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
barbechar wegpinken
barrer wegpinken afvegen; begeleiden; bezemen; leiden; meevoeren; opvegen; schoonborstelen; schoonvegen; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vegen; vlakken; voeren; wegvegen; wissen