Dutch
Detailed Translations for wilde from Dutch to Spanish
wilde:
Translation Matrix for wilde:
Noun | Related Translations | Other Translations |
salvaje | wilde | robbedoes; wildebras |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
salvaje | barbaars; beestachtig; bitter teleurgesteld; bruut; inhumaan; monsterlijk; onderdrukt; onmenselijk; opgekropt; verbeten; verbitterd; verkropt; wreed |
wilde form of willen:
Conjugations for willen:
o.t.t.
- wil
- wilt
- wil/wilt
- willen
- willen
- willen
o.v.t.
- wilde
- wilde
- wilde
- wilden
- wilden
- wilden
v.t.t.
- heb gewild
- hebt gewild
- heeft gewild
- hebben gewild
- hebben gewild
- hebben gewild
v.v.t.
- had gewild
- had gewild
- had gewild
- hadden gewild
- hadden gewild
- hadden gewild
o.t.t.t.
- zal willen
- zult willen
- zal willen
- zullen willen
- zullen willen
- zullen willen
o.v.t.t.
- zou willen
- zou willen
- zou willen
- zouden willen
- zouden willen
- zouden willen
diversen
- wil!
- wilt!
- gewild
- willend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for willen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
desear | wensen; willen | begeren; hopen; op hopen zetten; spinzen; toewensen; uitkijken; uitzien; uitzien naar; van hoop vervuld zijn; verlangen |
haber de | believen; moeten; willen | dienen; moeten; verplicht zijn; zullen |
querer | believen; moeten; wensen; willen | begeren; beminnen; hopen; houden van; kwijnen; kwijnend verlangen; liefhebben; minnen; op hopen zetten; smachten; snakken; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen |
tener que | believen; moeten; willen | behoeven; benodigen; dienen; hoeven; moeten; nodig hebben; verplicht zijn; zullen |
Related Words for "willen":
Related Definitions for "willen":
Wiktionary Translations for willen:
willen
Cross Translation:
verb
-
iets als verlangen hebben
- willen → querer; desear; tener ganas
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• willen | → pretender; intentar | ↔ mean — to intend; plan on doing |
• willen | → querer; desear | ↔ want — desire |
• willen | → desear | ↔ wish — to hope for an outcome |
• willen | → querer; tener ganas | ↔ vouloir — Avoir l’intention, la volonté de faire quelque chose, s’y déterminer. (Sens général) |