Dutch
Detailed Translations for wisselend from Dutch to Spanish
wisselend:
-
wisselend (variërend; wisselvallig)
variable; sospechoso; cambiante; cuestionable; variado; inestable-
variable adj
-
sospechoso adj
-
cambiante adj
-
cuestionable adj
-
variado adj
-
inestable adj
-
Translation Matrix for wisselend:
wisselend form of wisselen:
-
wisselen (omruilen; ruilen; omwisselen; verwisselen)
-
wisselen (inwisselen; ruilen; omwisselen; verwisselen; verruilen; omruilen)
-
wisselen (omwisselen)
cambiar; intercambiar; bambolearse; arrojar; serpentear; vacilar; titubear; escorar; columpiarse; fluctuar; mecerse; renguear; hacer eses; dar bandazos-
cambiar verbe
-
intercambiar verbe
-
bambolearse verbe
-
arrojar verbe
-
serpentear verbe
-
vacilar verbe
-
titubear verbe
-
escorar verbe
-
columpiarse verbe
-
fluctuar verbe
-
mecerse verbe
-
renguear verbe
-
hacer eses verbe
-
dar bandazos verbe
-
-
wisselen (uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; afwisselen)
Conjugations for wisselen:
o.t.t.
- wissel
- wisselt
- wisselt
- wisselen
- wisselen
- wisselen
o.v.t.
- wisselde
- wisselde
- wisselde
- wisselden
- wisselden
- wisselden
v.t.t.
- heb gewisseld
- hebt gewisseld
- heeft gewisseld
- hebben gewisseld
- hebben gewisseld
- hebben gewisseld
v.v.t.
- had gewisseld
- had gewisseld
- had gewisseld
- hadden gewisseld
- hadden gewisseld
- hadden gewisseld
o.t.t.t.
- zal wisselen
- zult wisselen
- zal wisselen
- zullen wisselen
- zullen wisselen
- zullen wisselen
o.v.t.t.
- zou wisselen
- zou wisselen
- zou wisselen
- zouden wisselen
- zouden wisselen
- zouden wisselen
diversen
- wissel!
- wisselt!
- gewisseld
- wisselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wisselen:
Related Words for "wisselen":
Synonyms for "wisselen":
Related Definitions for "wisselen":
Wiktionary Translations for wisselen:
wisselen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wisselen | → cambiar | ↔ exchange — To replace with a similar item |
• wisselen | → cambiar | ↔ austauschen — sich wechselseitig Gleichartiges geben |
• wisselen | → transformar; cambiar; mudar | ↔ transformer — métamorphoser, donner à une personne ou à une chose une autre forme que celle qui lui est propre ou qu’elle avait précédemment. |
• wisselen | → intercambiar; trocar; permutar | ↔ échanger — donner une chose contre une autre. |