Dutch
Detailed Translations for ziften from Dutch to Spanish
ziften:
-
ziften (doorzijgen; zeven; filteren; filtreren)
-
ziften (selecteren; kiezen; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften)
seleccionar-
seleccionar verbe
-
Conjugations for ziften:
o.t.t.
- zift
- zift
- zift
- ziften
- ziften
- ziften
o.v.t.
- ziftte
- ziftte
- ziftte
- ziftten
- ziftten
- ziftten
v.t.t.
- heb gezift
- hebt gezift
- heeft gezift
- hebben gezift
- hebben gezift
- hebben gezift
v.v.t.
- had gezift
- had gezift
- had gezift
- hadden gezift
- hadden gezift
- hadden gezift
o.t.t.t.
- zal ziften
- zult ziften
- zal ziften
- zullen ziften
- zullen ziften
- zullen ziften
o.v.t.t.
- zou ziften
- zou ziften
- zou ziften
- zouden ziften
- zouden ziften
- zouden ziften
diversen
- zift!
- zift!
- gezift
- ziftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ziften:
Noun | Related Translations | Other Translations |
filtrar | filtering; schifting | |
seleccionar | selecteren; uitzoeken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
filtrar | doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften | afdruipen; doorlekken; doorsijpelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; filteren; in straaltjes afdruipen; laten doorsijpelen; percoleren; sijpelen; uitdruppelen; uitfilteren |
seleccionar | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; orderverzamelen; rangeren; schiften; selecteren; sorteren; systematiseren; uitloten; uitzoeken |