Summary
Dutch
Detailed Translations for arriveren from Dutch to French
arriveren:
-
arriveren (aankomen)
arriver; venir; atteindre-
arriver verbe (arrive, arrives, arrivons, arrivez, arrivent, arrivais, arrivait, arrivions, arriviez, arrivaient, arrivai, arrivas, arriva, arrivâmes, arrivâtes, arrivèrent, arriverai, arriveras, arrivera, arriverons, arriverez, arriveront)
-
venir verbe (viens, vient, venons, venez, viennent, venais, venait, venions, veniez, venaient, vins, vint, vînmes, vîntes, vinrent, viendrai, viendras, viendra, viendrons, viendrez, viendront)
-
atteindre verbe (atteins, atteint, atteignons, atteignez, atteignent, atteignais, atteignait, atteignions, atteigniez, atteignaient, atteignis, atteignit, atteignîmes, atteignîtes, atteignirent, atteindrai, atteindras, atteindra, atteindrons, atteindrez, atteindront)
-
Conjugations for arriveren:
o.t.t.
- arriveer
- arriveert
- arriveert
- arriveren
- arriveren
- arriveren
o.v.t.
- arriveerde
- arriveerde
- arriveerde
- arriveerden
- arriveerden
- arriveerden
v.t.t.
- ben gearriveerd
- bent gearriveerd
- is gearriveerd
- zijn gearriveerd
- zijn gearriveerd
- zijn gearriveerd
v.v.t.
- was gearriveerd
- was gearriveerd
- was gearriveerd
- waren gearriveerd
- waren gearriveerd
- waren gearriveerd
o.t.t.t.
- zal arriveren
- zult arriveren
- zal arriveren
- zullen arriveren
- zullen arriveren
- zullen arriveren
o.v.t.t.
- zou arriveren
- zou arriveren
- zou arriveren
- zouden arriveren
- zouden arriveren
- zouden arriveren
diversen
- arriveer!
- arriveert!
- gearriveerd
- arriverende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for arriveren:
Synonyms for "arriveren":
Antonyms for "arriveren":
Related Definitions for "arriveren":
Wiktionary Translations for arriveren:
arriveren
Cross Translation:
verb
arriveren
-
de bestemming bereiken
- arriveren → arriver
verb
-
parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• arriveren | → arriver | ↔ arrive — to reach |
• arriveren | → arriver | ↔ arrive — to get to a certain place |
French
Detailed Translations for arriveren from French to Dutch
arriveren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Arrivé: Aangekomen
- rené: herboren
- arrivé: aangekomen; aankomst; binnenkomst; overkomen; overvallen; aangekomene
- arriver: aankomen; arriveren; gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben; plaatsvinden; voordoen; passeren; voorvallen; verschijnen; opkomen; opduiken; opdagen; eindigen; belanden; terechtkomen; geraken; verzeilen; finishen; overkomen; zich voordoen; zich aandienen; in aantocht zijn; verlopen; vervallen; bewerkstelligen; aflopen; voorbijgaan; vergaan; verstrijken; voor elkaar krijgen; overmeesteren; bedingen; overweldigen; lappen; klaarspelen; overwaaien; overmannen; bekruipen; fixen; voorbijtrekken; het gevoel krijgen; zich meester maken van; snel komen
- arrivée: komen; aankomen; arriveren; aankomst; komst; einde; meet; eindpunt; finish; eindstreep; finishlijn; entree; binnenkomst; intrede; intocht; inkomst; overkomst; komen aanrijden