Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. chassis:
  2. Wiktionary:
French to Dutch:   more detail...
  1. châssis:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for chassis from Dutch to French

chassis:

chassis [de ~] nom, pluriel

  1. de chassis (onderstel)
    le châssis; le pied; le support; la base
  2. de chassis (geraamte)
    le châssis; le squelette; le cadre; la carcasse; la charpente; l'encadrement; le cadres; l'ossature

Translation Matrix for chassis:

NounRelated TranslationsOther Translations
base chassis; onderstel base; basis; basisbeginsel; basislijn; beginsel; bouwfundament; draagvlak; fundament; fundering; gewelf; grondbeginsel; grondbegrip; grondlijn; grondregel; grondslag; grondstelling; grondvlak; hoeksteen; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; kelder; ondergrond; principe; thuishaven; uitgangspunt; werkvloer
cadre chassis; geraamte frame; functionaris; geraamte; kader; kaderlid; leidinggevend personeel; letterbox; lijst; officier; omlijsting; omranding; personeel; raam; raamantenne; raamwerk; rand; scherpte; schilderijlijst; skelet; snijkant; staf; staflid; stafmedewerker; stafmedewerkster
cadres chassis; geraamte kader; leidinggevend personeel; staf
carcasse chassis; geraamte bottenbouw; frame; geraamte; karkas; knekelman; raamwerk; skelet
charpente chassis; geraamte bottenbouw; frame; geraamte; houtarbeid; houtbewerking; houtwerk; karkas; raamwerk; skelet; timmerwerk
châssis chassis; geraamte; onderstel carrosserie; frame; geraamte; karkas; koetswerk; mooi persoon; raamkozijn; raamwerk; skelet; stuk
encadrement chassis; geraamte gootlijst; kader; kozijn; kranslijst; lijst; lijstwerk; omlijsting; omranding; raam; rand; vensterkozijn
l'ossature chassis; geraamte
pied chassis; onderstel statief; voet
squelette chassis; geraamte botten; bottenbouw; frame; gebeente; geraamte; karkas; knekelman; raamwerk; scharminkel; skelet
support chassis; onderstel aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; hulp; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; opwekking; poot; schoor; schraag; staander; steun; steunblad; steuntje; stimulans; stut; support; voet

Wiktionary Translations for chassis:

chassis
noun
  1. Vehicule dépecé



French

Detailed Translations for chassis from French to Dutch

châssis:

châssis [le ~] nom

  1. le châssis (cadre; carcasse; charpente; squelette)
    het raamwerk; het frame; het geraamte; het skelet
  2. le châssis (base; pied; support)
    de chassis; het onderstel
  3. le châssis (beau morceau)
    mooi persoon; het stuk
  4. le châssis (squelette; cadre; carcasse; )
    de chassis; het geraamte
  5. le châssis (squelette; carcasse; charpente)
    het geraamte; de karkas
  6. le châssis (carrosserie)
    de carrosserie; het koetswerk
  7. le châssis
    het raamkozijn

Translation Matrix for châssis:

NounRelated TranslationsOther Translations
carrosserie carrosserie; châssis
chassis base; cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; pied; squelette; support
frame cadre; carcasse; charpente; châssis; squelette cadre; image; trame
geraamte cadre; cadres; carcasse; charpente; châssis; encadrement; l'ossature; squelette
karkas carcasse; charpente; châssis; squelette carcasse
koetswerk carrosserie; châssis
mooi persoon beau morceau; châssis
onderstel base; châssis; pied; support chevalet; support; tréteau
raamkozijn châssis
raamwerk cadre; carcasse; charpente; châssis; squelette
skelet cadre; carcasse; charpente; châssis; squelette carcasse; charpente; ensemble des os; ossature; squelette; système osseux
stuk beau morceau; châssis action; article; artillerie; bel homme; branche; canon; canons; catégorie; composant; comédie; drame; fille du tonnerre; fraction; fragment; groupe parlementaire; ingrédient; ingrédient de base; jolie femme; membre; morceau; part; partie; pièce de théâtre; portion; publication; ration; rayon; section; segment; spectacle; théâtre; titre; tragédie; type épatant; élément de base
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
stuk abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; dans un état triste; déchiré; défectueux; délabré; détraqué; détérioré; dévoré; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en panne; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; hors d'usage; hors de service; lacéré; rompu; troué; variolé

Synonyms for "châssis":


Wiktionary Translations for châssis:

châssis
noun
  1. raamwerk van latten van een molenwiek

Cross Translation:
FromToVia
châssis kader; frame stretcher — frame on which a canvas is stretched for painting

Related Translations for chassis