Summary
Dutch to French: more detail...
- dronken:
- drinken:
- dronk:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for dronken:
- saoul
Dutch
Detailed Translations for dronken from Dutch to French
dronken:
-
dronken (beschonken; ladderzat; zat; bezopen)
-
dronken (aangeschoten; beneveld; beschonken)
Translation Matrix for dronken:
Related Words for "dronken":
Synonyms for "dronken":
Antonyms for "dronken":
Related Definitions for "dronken":
drinken:
-
drinken (alcohol gebruiken)
-
drinken (zuipen; borrelen)
boire; chopiner; boire avec excès; se soûler; avaler-
boire verbe (bois, boit, buvons, buvez, boivent, buvais, buvait, buvions, buviez, buvaient, bus, but, bûmes, bûtes, burent, boirai, boiras, boira, boirons, boirez, boiront)
-
chopiner verbe
-
boire avec excès verbe
-
se soûler verbe
-
avaler verbe (avale, avales, avalons, avalez, avalent, avalais, avalait, avalions, avaliez, avalaient, avalai, avalas, avala, avalâmes, avalâtes, avalèrent, avalerai, avaleras, avalera, avalerons, avalerez, avaleront)
-
Conjugations for drinken:
o.t.t.
- drink
- drinkt
- drinkt
- drinken
- drinken
- drinken
o.v.t.
- dronk
- dronk
- dronk
- dronken
- dronken
- dronken
v.t.t.
- heb gedronken
- hebt gedronken
- heeft gedronken
- hebben gedronken
- hebben gedronken
- hebben gedronken
v.v.t.
- had gedronken
- had gedronken
- had gedronken
- hadden gedronken
- hadden gedronken
- hadden gedronken
o.t.t.t.
- zal drinken
- zult drinken
- zal drinken
- zullen drinken
- zullen drinken
- zullen drinken
o.v.t.t.
- zou drinken
- zou drinken
- zou drinken
- zouden drinken
- zouden drinken
- zouden drinken
diversen
- drink!
- drinkt!
- gedronken
- drinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
drinken
Translation Matrix for drinken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fait de boire | drinken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avaler | borrelen; drinken; zuipen | absorberen; doorslikken; inmaken; inpekelen; inslikken; inzouten; nuttigen; ophebben; opnemen; oppeuzelen; opvreten; opzouten; slikken; verbijten; verkroppen; verschalken; verslinden; verzwelgen; wegslikken; welgevallen |
boire | borrelen; drinken; zuipen | borrel pakken; borrelen; een borrel drinken; ledigen; leegdrinken; leegmaken; neut nemen; opdrinken; uitdrinken; uitschenken; zich laven; zich verkwikken; zijn dorst stillen |
boire avec excès | borrelen; drinken; zuipen | |
boire de l'alcool | alcohol gebruiken; drinken | |
chopiner | borrelen; drinken; zuipen | pimpelen |
consommer de l'alcool | alcohol gebruiken; drinken | |
prendre de l'alcool | alcohol gebruiken; drinken | |
se soûler | borrelen; drinken; zuipen | bedrinken |
Related Definitions for "drinken":
dronken form of dronk:
Translation Matrix for dronk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
coup | dronk; slok; teug | beurse plek; bluts; botsing; coup; deuk; dreun; duw; duwtje; gekke streek; harde slag; hengst; instulping; jens; klap; klokslag; klop; knal; kwak; lel; mep; messteek; muilpeer; opdonder; opduvel; opeen knallen; oplawaai; peut; por; putsch; rare streek; schaakstukverplaatsing; schaakzet; scheutje; schop; slag; smak; staatsgreep; steek; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; trap; tussendoortje; uithaal; vluggertje; voetbeweging; vuistslag; zet |
gorgée | dronk; slok; teug | |
trait | dronk; slok; teug | eigenschap; gelaatstrek; gezichtsrimpel; haal; haal met de pen; haaltje; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kras; kwalititeit; kwaststreek; lijn; lijntje; linie; pennekras; pennenstreek; rimpel; ruk; schimpscheut; schreef; stigma; streep; streepje; trek; trekje; trekje aan een sigaret; typering; voorzet |