Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ziften:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ziften from Dutch to French

ziften:

ziften verbe (zift, ziftte, ziftten, gezift)

  1. ziften (doorzijgen; zeven; filteren; filtreren)
    séparer; tamiser; filtrer; trier; sélectionner
    • séparer verbe (sépare, sépares, séparons, séparez, )
    • tamiser verbe (tamise, tamises, tamisons, tamisez, )
    • filtrer verbe (filtre, filtres, filtrons, filtrez, )
    • trier verbe (trie, tries, trions, triez, )
    • sélectionner verbe (sélectionne, sélectionnes, sélectionnons, sélectionnez, )
  2. ziften (selecteren; kiezen; uitzoeken; )
    choisir; sélectionner; élire; préférer; opter pour; prendre
    • choisir verbe (choisis, choisit, choisissons, choisissez, )
    • sélectionner verbe (sélectionne, sélectionnes, sélectionnons, sélectionnez, )
    • élire verbe (élis, élit, élisons, élisez, )
    • préférer verbe (préfère, préfères, préférons, préférez, )
    • opter pour verbe
    • prendre verbe (prends, prend, prenons, prenez, )

Conjugations for ziften:

o.t.t.
  1. zift
  2. zift
  3. zift
  4. ziften
  5. ziften
  6. ziften
o.v.t.
  1. ziftte
  2. ziftte
  3. ziftte
  4. ziftten
  5. ziftten
  6. ziftten
v.t.t.
  1. heb gezift
  2. hebt gezift
  3. heeft gezift
  4. hebben gezift
  5. hebben gezift
  6. hebben gezift
v.v.t.
  1. had gezift
  2. had gezift
  3. had gezift
  4. hadden gezift
  5. hadden gezift
  6. hadden gezift
o.t.t.t.
  1. zal ziften
  2. zult ziften
  3. zal ziften
  4. zullen ziften
  5. zullen ziften
  6. zullen ziften
o.v.t.t.
  1. zou ziften
  2. zou ziften
  3. zou ziften
  4. zouden ziften
  5. zouden ziften
  6. zouden ziften
diversen
  1. zift!
  2. zift!
  3. gezift
  4. ziftend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ziften:

VerbRelated TranslationsOther Translations
choisir kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften opteren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen
filtrer doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften doorlekken; doorsijpelen; filteren; uitfilteren; wegsijpelen
opter pour kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen
prendre kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen
préférer kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften prefereren; selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen
sélectionner doorzijgen; filteren; filtreren; kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; zeven; ziften ordenen; rangeren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; uitverkiezen; uitzoeken; verkiezen
séparer doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften afbreken; afrukken; afscheiden; afscheuren; afsplijten; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; breken; delen; hamsteren; isoleren; loskoppelen; neerhalen; omverhalen; opdelen; oppotten; opsplitsen; opzij leggen; ordenen; potten; rangeren; scheiden; schiften; separeren; slopen; sorteren; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uit elkaar plaatsen; uiteengaan; uiteenplaatsen; uiteenzetten; uitsplitsen; uitzoeken; van elkaar gaan
tamiser doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften
trier doorzijgen; filteren; filtreren; zeven; ziften ordenen; rangeren; schiften; sorteren; uitzoeken
élire kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften selectie toepassen; uitverkiezen; verkiezen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
choisir kiezen

Wiktionary Translations for ziften:

ziften
verb
  1. de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef
ziften
verb
  1. séparer des éléments d'un mélange à l'aide d'un tamis.

Cross Translation:
FromToVia
ziften éparpiller; disséminer sift — to separate or scatter (things) as if by sieving