Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. uitwisseling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitwisseling from Dutch to French

uitwisseling:

uitwisseling [de ~ (v)] nom

  1. de uitwisseling (ruil; omruil; omwisseling; )
    l'échange; le changement; le troc; la conversion; le marchandage; le commerce d'échange

Translation Matrix for uitwisseling:

NounRelated TranslationsOther Translations
changement omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling afwisseling; amendement; amendering; conversie; gedaanteverandering; gedaanteverwisseling; herstelling; hervorming; herziening; het verschonen; keer; kentering; keuze; metamorfose; modificatie; mutatie; muteren; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; omzetting; overgang; overplaatsing; overstappen; substitutie; surrogaat; transformatie; variatie; variëteit; veranderen; verandering; verlegging; verruiling; verschoning; vervanging; verwisseling; vormverandering; wending; wijzigen; wijziging; wisseling
commerce d'échange omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling
conversion omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling bekering; conversie; herleiding; herstelling; hervorming; het verschonen; ombouw; omkeer; omrekening; omruil; omschakeling; omwisselen; omwisseling; omzetting; simplificatie; substitutie; surrogaat; transformatie; veranderen; verandering; vereenvoudiging; verlegging; verruiling; verschoning; vervanging; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging
marchandage omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling afdingen; afpingelarij; geritsel; gesjacher; handjeklap; inruil; knibbelarij; koppelbaasonderneming; ruil
troc omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling herstelling; omwisseling; ruil; ruilhandel; ruilverkeer; substitutie; surrogaat; verruiling; vervanging; verwisseling
échange omruil; omruiling; omwisseling; ruil; ruiling; ruiltransactie; uitwisseling commercie; conversie; goederenhandel; handel; herstelling; hervorming; het verschonen; inruil; markt; omkeer; omruil; omschakeling; omwisselen; omwisseling; omzetting; ruil; ruilen; ruilhandel; ruilverkeer; substitutie; surrogaat; transformatie; veranderen; verandering; verruiling; verschoning; vervanging; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisseling

Wiktionary Translations for uitwisseling:

uitwisseling
noun
  1. Action d’échanger une chose contre une autre reçue en contrepartie, troc.

Cross Translation:
FromToVia
uitwisseling troc; échange exchange — act of exchanging or trading