Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: bijwonen

Dutch and French Search Results for: bijwonen

Summary

Dutch to French: more detail...

bijwonen:
- être présent; assister à; être témoin de
Bijwonen:
- Joindre
Wiktionary:
- bijwonen → assister
- bijwonen → présent, assister

Dutch

Detailed Translations for bijwonen from Dutch to French

bijwonen:

bijwonen verbe (woon bij, woont bij, woonde bij, woonden bij, bijgewoond)

bijwonen (aanwezig zijn)
être présent; assister à; être témoin de
- être présent verbe
- assister à verbe
- être témoin de verbe

Conjugations for bijwonen:

o.t.t.

woon bij
woont bij
woont bij
wonen bij
wonen bij
wonen bij

o.v.t.

woonde bij
woonde bij
woonde bij
woonden bij
woonden bij
woonden bij

v.t.t.

heb bijgewoond
hebt bijgewoond
heeft bijgewoond
hebben bijgewoond
hebben bijgewoond
hebben bijgewoond

v.v.t.

had bijgewoond
had bijgewoond
had bijgewoond
hadden bijgewoond
hadden bijgewoond
hadden bijgewoond

o.t.t.t.

zal bijwonen
zult bijwonen
zal bijwonen
zullen bijwonen
zullen bijwonen
zullen bijwonen

o.v.t.t.

zou bijwonen
zou bijwonen
zou bijwonen
zouden bijwonen
zouden bijwonen
zouden bijwonen

diversen

woon bij!
woont bij!
bijgewoond
bijwonend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijwonen:

Verb	Related Translations	Other Translations
assister à	aanwezig zijn; bijwonen	toekijken
être présent	aanwezig zijn; bijwonen	aanwezig zijn; er zijn; erbij zijn; tegenwoordig zijn
être témoin de	aanwezig zijn; bijwonen

Wiktionary Translations for bijwonen:

bijwonen

verb

opzettelijk aanwezig zijn bij iets
- bijwonen → assister

Cross Translation:

From	To	Via
• bijwonen	→ présent; assister	↔ attend — to be present at

Bijwonen:

Bijwonen

Bijwonen
Joindre
- Joindre

Translation Matrix for Bijwonen:

Not Specified	Related Translations	Other Translations
Joindre	Bijwonen