Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. legen:
  2. leg:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for legen from Dutch to French

legen:

legen verbe

  1. legen (ledigen; leegmaken; leeghalen)
    vider; débourrer; enlever; emporter; dégarnir; finir; évacuer
    • vider verbe (vide, vides, vidons, videz, )
    • débourrer verbe (débourre, débourres, débourrons, débourrez, )
    • enlever verbe (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • emporter verbe (emporte, emportes, emportons, emportez, )
    • dégarnir verbe (dégarnis, dégarnit, dégarnissons, dégarnissez, )
    • finir verbe (finis, finit, finissons, finissez, )
    • évacuer verbe (évacue, évacues, évacuons, évacuez, )

Translation Matrix for legen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
débourrer ledigen; leeghalen; leegmaken; legen
dégarnir ledigen; leeghalen; leegmaken; legen demonteren; ontdoen; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; zich van iets ontdoen
emporter ledigen; leeghalen; leegmaken; legen afhalen; afnemen; afvoeren; meedragen; meenemen; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; ophalen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
enlever ledigen; leeghalen; leegmaken; legen aanwrijven; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; ruimen; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vlakken; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegsteken; wegstoppen; wegvegen; wissen
finir ledigen; leeghalen; leegmaken; legen afdoen; afkrijgen; aflopen; aflopen met; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; eten; fiksen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leegeten; leegmaken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opvreten; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uitkrijgen; uitraken; uitspelen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; vreten
vider ledigen; leeghalen; leegmaken; legen gieten; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leeghalen; leegmaken; leegplunderen; leegpompen; leegroven; leegstelen; leegstorten; lossen; opdrinken; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; plunderen; schenken; uitdrinken; uitgieten; uitgooien; uithalen; uitknijpen; uitladen; uitpersen; uitpompen; uitschenken; uitstorten; uitwerpen; uitzuigen
évacuer ledigen; leeghalen; leegmaken; legen afscheiden; aftappen; afvoeren; evacueren; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegruimen; lozen; ontruimen; ontwateren; tappen; uithalen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitwerpen

Related Words for "legen":


Wiktionary Translations for legen:


Cross Translation:
FromToVia
legen vider empty — to make empty

legen form of leg:

leg [de ~ (m)] nom

  1. de leg
    la ponte

Translation Matrix for leg:

NounRelated TranslationsOther Translations
ponte leg legtijd

Related Words for "leg":