Dutch
Detailed Translations for verkeren from Dutch to French
verkeren:
-
verkeren (ergens verkeren)
être; se trouver-
être verbe (suis, es, est, sommes, êtes, sont, étais, était, étions, étiez, étaient, fus, fut, fûmes, fûtes, furent, serai, seras, sera, serons, serez, seront)
-
se trouver verbe
-
-
verkeren (omgaan met)
sortir avec; fréquenter-
sortir avec verbe
-
fréquenter verbe (fréquente, fréquentes, fréquentons, fréquentez, fréquentent, fréquentais, fréquentait, fréquentions, fréquentiez, fréquentaient, fréquentai, fréquentas, fréquenta, fréquentâmes, fréquentâtes, fréquentèrent, fréquenterai, fréquenteras, fréquentera, fréquenterons, fréquenterez, fréquenteront)
-
Conjugations for verkeren:
o.t.t.
- verkeer
- verkeert
- verkeert
- verkeren
- verkeren
- verkeren
o.v.t.
- verkeerde
- verkeerde
- verkeerde
- verkeerden
- verkeerden
- verkeerden
v.t.t.
- heb verkeerd
- hebt verkeerd
- heeft verkeerd
- hebben verkeerd
- hebben verkeerd
- hebben verkeerd
v.v.t.
- had verkeerd
- had verkeerd
- had verkeerd
- hadden verkeerd
- hadden verkeerd
- hadden verkeerd
o.t.t.t.
- zal verkeren
- zult verkeren
- zal verkeren
- zullen verkeren
- zullen verkeren
- zullen verkeren
o.v.t.t.
- zou verkeren
- zou verkeren
- zou verkeren
- zouden verkeren
- zouden verkeren
- zouden verkeren
diversen
- verkeer!
- verkeert!
- verkeerd
- verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verkeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
être | creatuur; individu; mens; persoon; schepsel; sterveling; wezen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
fréquenter | omgaan met; verkeren | aankomen; bezoeken; frequenteren; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; omgaan; op bezoek komen; op visite gaan; optrekken; opzoeken; voorbijkomen |
se trouver | ergens verkeren; verkeren | er uitzien; geraken; naar buiten hangen; ogen; terecht komen; uithangen; zich bevinden; zijn |
sortir avec | omgaan met; verkeren | |
être | ergens verkeren; verkeren | zijn |