Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. gedrongen:
  2. dringen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gedrongen from Dutch to French

gedrongen:

gedrongen adj

  1. gedrongen

Translation Matrix for gedrongen:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
courtaud gedrongen
ramassé gedrongen ineengedrongen; opgeraapt
trapu gedrongen ineengedrongen

Related Words for "gedrongen":


Wiktionary Translations for gedrongen:


Cross Translation:
FromToVia
gedrongen trapu squat — relatively short or low and thick or broad

dringen:

dringen verbe (dring, dringt, drong, drongen, gedrongen)

  1. dringen (duwen)
    pousser; bousculer
    • pousser verbe (pousse, pousses, poussons, poussez, )
    • bousculer verbe (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, )

Conjugations for dringen:

o.t.t.
  1. dring
  2. dringt
  3. dringt
  4. dringen
  5. dringen
  6. dringen
o.v.t.
  1. drong
  2. drong
  3. drong
  4. drongen
  5. drongen
  6. drongen
v.t.t.
  1. heb gedrongen
  2. hebt gedrongen
  3. heeft gedrongen
  4. hebben gedrongen
  5. hebben gedrongen
  6. hebben gedrongen
v.v.t.
  1. had gedrongen
  2. had gedrongen
  3. had gedrongen
  4. hadden gedrongen
  5. hadden gedrongen
  6. hadden gedrongen
o.t.t.t.
  1. zal dringen
  2. zult dringen
  3. zal dringen
  4. zullen dringen
  5. zullen dringen
  6. zullen dringen
o.v.t.t.
  1. zou dringen
  2. zou dringen
  3. zou dringen
  4. zouden dringen
  5. zouden dringen
  6. zouden dringen
en verder
  1. ben gedrongen
  2. bent gedrongen
  3. is gedrongen
  4. zijn gedrongen
  5. zijn gedrongen
  6. zijn gedrongen
diversen
  1. dring!
  2. dringt!
  3. gedrongen
  4. dringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bousculer dringen; duwen afduwen; omduwen; omstoten; omverlopen; omverslaan; omverstoten; omwoelen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven
pousser dringen; duwen aandrijven; aandringen; aanduwen; aanhouden; aansporen; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; opkrikken; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; opwekken; plaats maken; prikkelen; roeren; schuiven; stimuleren; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen

Related Definitions for "dringen":

  1. mensen opzij duwen om zelf vooraan te komen1
    • de mensen stonden voor het paleis te dringen1

Wiktionary Translations for dringen: