Summary
Dutch to French: more detail...
- uitstrooien:
-
Wiktionary:
- uitstrooien → parsemer
- uitstrooien → disperser, répandre, diffuser, éparpiller
Dutch
Detailed Translations for uitstrooien from Dutch to French
uitstrooien:
-
uitstrooien (uitzaaien)
semer; répandre; transmettre; disséminer-
semer verbe (sème, sèmes, semons, semez, sèment, semais, semait, semions, semiez, semaient, semai, semas, sema, semâmes, semâtes, semèrent, sèmerai, sèmeras, sèmera, sèmerons, sèmerez, sèmeront)
-
répandre verbe (répands, répand, répandons, répandez, répandent, répandais, répandait, répandions, répandiez, répandaient, répandis, répandit, répandîmes, répandîtes, répandirent, répandrai, répandras, répandra, répandrons, répandrez, répandront)
-
transmettre verbe (transmets, transmet, transmettons, transmettez, transmettent, transmettais, transmettait, transmettions, transmettiez, transmettaient, transmis, transmit, transmîmes, transmîtes, transmirent, transmettrai, transmettras, transmettra, transmettrons, transmettrez, transmettront)
-
disséminer verbe (dissémine, dissémines, disséminons, disséminez, disséminent, disséminais, disséminait, disséminions, disséminiez, disséminaient, disséminai, disséminas, dissémina, disséminâmes, disséminâtes, disséminèrent, disséminerai, dissémineras, disséminera, disséminerons, disséminerez, dissémineront)
-
Conjugations for uitstrooien:
o.t.t.
- strooi uit
- strooit uit
- strooit uit
- strooien uit
- strooien uit
- strooien uit
o.v.t.
- strooide uit
- strooide uit
- strooide uit
- strooiden uit
- strooiden uit
- strooiden uit
v.t.t.
- heb uitgestrooid
- hebt uitgestrooid
- heeft uitgestrooid
- hebben uitgestrooid
- hebben uitgestrooid
- hebben uitgestrooid
v.v.t.
- had uitgestrooid
- had uitgestrooid
- had uitgestrooid
- hadden uitgestrooid
- hadden uitgestrooid
- hadden uitgestrooid
o.t.t.t.
- zal uitstrooien
- zult uitstrooien
- zal uitstrooien
- zullen uitstrooien
- zullen uitstrooien
- zullen uitstrooien
o.v.t.t.
- zou uitstrooien
- zou uitstrooien
- zou uitstrooien
- zouden uitstrooien
- zouden uitstrooien
- zouden uitstrooien
en verder
- ben uitgestrooid
- bent uitgestrooid
- is uitgestrooid
- zijn uitgestrooid
- zijn uitgestrooid
- zijn uitgestrooid
diversen
- strooi uit!
- strooit uit!
- uitgestrooid
- uitstrooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitstrooien:
Wiktionary Translations for uitstrooien:
uitstrooien
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstrooien | → disperser; répandre; diffuser; éparpiller | ↔ spread — to disperse, scatter |