Summary
Dutch to French: more detail...
- toucheren:
-
Wiktionary:
- toucheren → toucher, accueillir, recevoir
Dutch
Detailed Translations for toucheren from Dutch to French
toucheren:
-
toucheren
toucher; frôler-
toucher verbe (touche, touches, touchons, touchez, touchent, touchais, touchait, touchions, touchiez, touchaient, touchai, touchas, toucha, touchâmes, touchâtes, touchèrent, toucherai, toucheras, touchera, toucherons, toucherez, toucheront)
-
frôler verbe (frôle, frôles, frôlons, frôlez, frôlent, frôlais, frôlait, frôlions, frôliez, frôlaient, frôlai, frôlas, frôla, frôlâmes, frôlâtes, frôlèrent, frôlerai, frôleras, frôlera, frôlerons, frôlerez, frôleront)
-
Conjugations for toucheren:
o.t.t.
- toucheer
- toucheert
- toucheert
- toucheren
- toucheren
- toucheren
o.v.t.
- toucheerde
- toucheerde
- toucheerde
- toucheerden
- toucheerden
- toucheerden
v.t.t.
- heb getoucheerd
- hebt getoucheerd
- heeft getoucheerd
- hebben getoucheerd
- hebben getoucheerd
- hebben getoucheerd
v.v.t.
- had getoucheerd
- had getoucheerd
- had getoucheerd
- hadden getoucheerd
- hadden getoucheerd
- hadden getoucheerd
o.t.t.t.
- zal toucheren
- zult toucheren
- zal toucheren
- zullen toucheren
- zullen toucheren
- zullen toucheren
o.v.t.t.
- zou toucheren
- zou toucheren
- zou toucheren
- zouden toucheren
- zouden toucheren
- zouden toucheren
en verder
- ben getoucheerd
- bent getoucheerd
- is getoucheerd
- zijn getoucheerd
- zijn getoucheerd
- zijn getoucheerd
diversen
- toucheer!
- toucheert!
- getoucheerd
- toucherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toucheren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
toucher | aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
frôler | toucheren | aanroeren; aanstippen; even aanraken; lichtjes aanraken |
toucher | toucheren | aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ondernemen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden |
French
Detailed Translations for toucheren from French to Dutch
toucheren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- touche: zijlijn; toets
- rené: herboren
- touché: ontroerd; getroffen; aangeschoten; gewond; geraakt; gekwetst; aangeslagen; kapot van; aangegrepen; gevoelig; emotioneel; onthutst; perplex; ontsteld; paf; aangedaan; bewogen; geroerd; gepassioneerd; geëmotioneerd; gevoelvol
- toucher: verdienen; voelen; aanraken; beïnvloeden; treffen; beroeren; contact; aanraking; betreffen; raken; aangaan; slaan op; betasten; bevoelen; toucheren; aanslag; impact; ontroeren; ontmoeten; tegenkomen; grenzen; grenzen aan; opvangen; iets verduren; aangrijpen; beginnen; verkrijgen; starten; verwerven; innen; incasseren; aanvangen; van start gaan; geld in ontvangst nemen; aanstippen; aanroeren; even aanraken; sensatie; prikkeling; zintuiglijke gewaarwording; ondernemen; bekomen; tastzin; zich hervinden; gevoelszin