Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: uitspreken

Dutch and French Search Results for: uitspreken

Summary

Dutch to French: more detail...

uitspreken:
- parler jusqu'au bout
Wiktionary:
- uitspreken → représenter
- uitspreken → articuler, déclarer, prononcer, déclamer, lire

Dutch

Detailed Translations for uitspreken from Dutch to French

uitspreken:

uitspreken [znw.] nom

uitspreken (uitpraten tot het eind; uitpraten)
le parler jusqu'au bout
- parler jusqu'au bout [le ~] nom

Translation Matrix for uitspreken:

Noun	Related Translations	Other Translations
parler jusqu'au bout	uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
Verb	Related Translations	Other Translations
parler jusqu'au bout	uitpraten; uitspreken

Related Definitions for "uitspreken":

een mening of oordeel geven¹
- de regering zal zich daar volgende week over uitspreken¹
het zeggen¹
- hoe spreek je dit woord uit?¹
het zeggen met gesproken woorden¹
- hij sprak zijn dankbaarheid uit over de belangstelling¹

Wiktionary Translations for uitspreken:

uitspreken

verb

présenter de nouveau.
- représenter → vertegenwoordigen; staan voor; beschrijven; spelen; uitvoeren; voorspelen; betuigen; opperen; uitdrukken; uiten; uitspreken; verwoorden; zetten

Cross Translation:

From	To	Via
• uitspreken	→ articuler	↔ articulate — to speak clearly
• uitspreken	→ déclarer	↔ pronounce — to officially declare
• uitspreken	→ prononcer	↔ pronounce — to sound out a word
• uitspreken	→ déclamer; lire	↔ pronounce — to read aloud

External Machine Translations:

Related Translations for uitspreken

¹Muiswerk Woordenboek