Dutch
Detailed Translations for uiteendrijven from Dutch to French
uiteendrijven:
-
uiteendrijven
disperser; dissiper; disséminer; se disperser-
disperser verbe (disperse, disperses, dispersons, dispersez, dispersent, dispersais, dispersait, dispersions, dispersiez, dispersaient, dispersai, dispersas, dispersa, dispersâmes, dispersâtes, dispersèrent, disperserai, disperseras, dispersera, disperserons, disperserez, disperseront)
-
dissiper verbe (dissipe, dissipes, dissipons, dissipez, dissipent, dissipais, dissipait, dissipions, dissipiez, dissipaient, dissipai, dissipas, dissipa, dissipâmes, dissipâtes, dissipèrent, dissiperai, dissiperas, dissipera, dissiperons, dissiperez, dissiperont)
-
disséminer verbe (dissémine, dissémines, disséminons, disséminez, disséminent, disséminais, disséminait, disséminions, disséminiez, disséminaient, disséminai, disséminas, dissémina, disséminâmes, disséminâtes, disséminèrent, disséminerai, dissémineras, disséminera, disséminerons, disséminerez, dissémineront)
-
se disperser verbe
-
Conjugations for uiteendrijven:
o.t.t.
- drijf uiteen
- drijft uiteen
- drijft uiteen
- drijven uiteen
- drijven uiteen
- drijven uiteen
o.v.t.
- dreef uiteen
- dreef uiteen
- dreef uiteen
- dreven uiteen
- dreven uiteen
- dreven uiteen
v.t.t.
- heb uiteengedreven
- hebt uiteengedreven
- heeft uiteengedreven
- hebben uiteengedreven
- hebben uiteengedreven
- hebben uiteengedreven
v.v.t.
- had uiteengedreven
- had uiteengedreven
- had uiteengedreven
- hadden uiteengedreven
- hadden uiteengedreven
- hadden uiteengedreven
o.t.t.t.
- zal uiteendrijven
- zult uiteendrijven
- zal uiteendrijven
- zullen uiteendrijven
- zullen uiteendrijven
- zullen uiteendrijven
o.v.t.t.
- zou uiteendrijven
- zou uiteendrijven
- zou uiteendrijven
- zouden uiteendrijven
- zouden uiteendrijven
- zouden uiteendrijven
en verder
- ben uiteengedreven
- bent uiteengedreven
- is uiteengedreven
- zijn uiteengedreven
- zijn uiteengedreven
- zijn uiteengedreven
diversen
- drijf uiteen!
- drijft uiteen!
- uiteengedreven
- uiteendrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uiteendrijven:
Wiktionary Translations for uiteendrijven:
uiteendrijven
verb
uiteendrijven
-
een enkele kudde of menigte in meerdere delen opdelen door een drijvende beweging te maken
- uiteendrijven → disperser
verb
External Machine Translations: