Summary
Dutch to French: more detail...
- terugbetalen:
-
Wiktionary:
- terugbetalen → rembourser, reprendre
- terugbetalen → repayer
Dutch
Detailed Translations for terugbetalen from Dutch to French
terugbetalen:
-
terugbetalen (schadeloosstellen; vergoeden; afkopen)
rembourser; restituer; dédommager; indemniser; racheter; acheter-
rembourser verbe (rembourse, rembourses, remboursons, remboursez, remboursent, remboursais, remboursait, remboursions, remboursiez, remboursaient, remboursai, remboursas, remboursa, remboursâmes, remboursâtes, remboursèrent, rembourserai, rembourseras, remboursera, rembourserons, rembourserez, rembourseront)
-
restituer verbe (restitue, restitues, restituons, restituez, restituent, restituais, restituait, restituions, restituiez, restituaient, restituai, restituas, restitua, restituâmes, restituâtes, restituèrent, restituerai, restitueras, restituera, restituerons, restituerez, restitueront)
-
dédommager verbe (dédommage, dédommages, dédommageons, dédommagez, dédommagent, dédommageais, dédommageait, dédommagions, dédommagiez, dédommageaient, dédommageai, dédommageas, dédommagea, dédommageâmes, dédommageâtes, dédommagèrent, dédommagerai, dédommageras, dédommagera, dédommagerons, dédommagerez, dédommageront)
-
indemniser verbe (indemnise, indemnises, indemnisons, indemnisez, indemnisent, indemnisais, indemnisait, indemnisions, indemnisiez, indemnisaient, indemnisai, indemnisas, indemnisa, indemnisâmes, indemnisâtes, indemnisèrent, indemniserai, indemniseras, indemnisera, indemniserons, indemniserez, indemniseront)
-
racheter verbe (rachète, rachètes, rachetons, rachetez, rachètent, rachetais, rachetait, rachetions, rachetiez, rachetaient, rachetai, rachetas, racheta, rachetâmes, rachetâtes, rachetèrent, rachèterai, rachèteras, rachètera, rachèterons, rachèterez, rachèteront)
-
acheter verbe (achète, achètes, achetons, achetez, achètent, achetais, achetait, achetions, achetiez, achetaient, achetai, achetas, acheta, achetâmes, achetâtes, achetèrent, achèterai, achèteras, achètera, achèterons, achèterez, achèteront)
-
Conjugations for terugbetalen:
o.t.t.
- betaal terug
- betaalt terug
- betaalt terug
- betalen terug
- betalen terug
- betalen terug
o.v.t.
- betaalde terug
- betaalde terug
- betaalde terug
- betaalden terug
- betaalden terug
- betaalden terug
v.t.t.
- heb terugbetaald
- hebt terugbetaald
- heeft terugbetaald
- hebben terugbetaald
- hebben terugbetaald
- hebben terugbetaald
v.v.t.
- had terugbetaald
- had terugbetaald
- had terugbetaald
- hadden terugbetaald
- hadden terugbetaald
- hadden terugbetaald
o.t.t.t.
- zal terugbetalen
- zult terugbetalen
- zal terugbetalen
- zullen terugbetalen
- zullen terugbetalen
- zullen terugbetalen
o.v.t.t.
- zou terugbetalen
- zou terugbetalen
- zou terugbetalen
- zouden terugbetalen
- zouden terugbetalen
- zouden terugbetalen
en verder
- ben terugbetaald
- bent terugbetaald
- is terugbetaald
- zijn terugbetaald
- zijn terugbetaald
- zijn terugbetaald
diversen
- betaal terug!
- betaalt terug!
- terugbetaald
- terugbetalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugbetalen:
Wiktionary Translations for terugbetalen:
terugbetalen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugbetalen | → repayer | ↔ repay — to pay back |