Summary
Dutch to French: more detail...
- tuiten:
- tuit:
-
Wiktionary:
- tuiten → bourdonner, ronronner
- tuiten → bouder, faire la moue
- tuit → bec
- tuit → bec, moue
Dutch
Detailed Translations for tuiten from Dutch to French
tuiten:
-
tuiten
Conjugations for tuiten:
o.t.t.
- tuit
- tuit
- tuit
- tuiten
- tuiten
- tuiten
o.v.t.
- tuitte
- tuitte
- tuitte
- tuitten
- tuitten
- tuitten
v.t.t.
- heb getuit
- hebt getuit
- heeft getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
- hebben getuit
v.v.t.
- had getuit
- had getuit
- had getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
- hadden getuit
o.t.t.t.
- zal tuiten
- zult tuiten
- zal tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
- zullen tuiten
o.v.t.t.
- zou tuiten
- zou tuiten
- zou tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
- zouden tuiten
en verder
- ben getuit
- bent getuit
- is getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
- zijn getuit
diversen
- tuit!
- tuitt!
- getuit
- tuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de tuiten (schenktuiten)
Translation Matrix for tuiten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
becs verseurs | schenktuiten; tuiten | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
pointer | tuiten | aankruisen; aanwijzen; inklokken; merken; spitsen; stempel zetten; stempelen; uitklokken |
Related Words for "tuiten":
Wiktionary Translations for tuiten:
tuiten
Cross Translation:
verb
-
À trier
-
faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tuiten | → bouder; faire la moue | ↔ pout — push out one’s lips |
tuit:
-
de tuit
Translation Matrix for tuit:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bec | tuit | bek; brutaal zijn; grote mond hebben; muil; smoel; smoelwerk; snavel; tater; vogelbek; waffel |
bec verseur | tuit | schenktuit |