Summary
Dutch
Detailed Translations for ademhalen from Dutch to French
ademhalen:
-
ademhalen (ademen; inademen)
respirer; inhaler; souffler-
respirer verbe (respire, respires, respirons, respirez, respirent, respirais, respirait, respirions, respiriez, respiraient, respirai, respiras, respira, respirâmes, respirâtes, respirèrent, respirerai, respireras, respirera, respirerons, respirerez, respireront)
-
inhaler verbe (inhale, inhales, inhalons, inhalez, inhalent, inhalais, inhalait, inhalions, inhaliez, inhalaient, inhalai, inhalas, inhala, inhalâmes, inhalâtes, inhalèrent, inhalerai, inhaleras, inhalera, inhalerons, inhalerez, inhaleront)
-
souffler verbe (souffle, souffles, soufflons, soufflez, soufflent, soufflais, soufflait, soufflions, souffliez, soufflaient, soufflai, soufflas, souffla, soufflâmes, soufflâtes, soufflèrent, soufflerai, souffleras, soufflera, soufflerons, soufflerez, souffleront)
-
Conjugations for ademhalen:
o.t.t.
- haal adem
- haalt adem
- haalt adem
- halen adem
- halen adem
- halen adem
o.v.t.
- haalde adem
- haalde adem
- haalde adem
- haalden adem
- haalden adem
- haalden adem
v.t.t.
- heb ademgehaald
- hebt ademgehaald
- heeft ademgehaald
- hebben ademgehaald
- hebben ademgehaald
- hebben ademgehaald
v.v.t.
- had ademgehaald
- had ademgehaald
- had ademgehaald
- hadden ademgehaald
- hadden ademgehaald
- hadden ademgehaald
o.t.t.t.
- zal ademhalen
- zult ademhalen
- zal ademhalen
- zullen ademhalen
- zullen ademhalen
- zullen ademhalen
o.v.t.t.
- zou ademhalen
- zou ademhalen
- zou ademhalen
- zouden ademhalen
- zouden ademhalen
- zouden ademhalen
diversen
- haal adem!
- haalt adem!
- ademgehaald
- ademhalende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ademhalen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
inhaler | ademen; ademhalen; inademen | een snuif nemen; iets ophalen; inademen; inhaleren; insnuiven; opsnuiven; over de longen roken; snuiven |
respirer | ademen; ademhalen; inademen | bekomen; een snuif nemen; herademen; iets ophalen; inademen; inhaleren; insnuiven; op zijn verhaal komen; opgelucht ademhalen; opsnuiven; snuiven; verademen |
souffler | ademen; ademhalen; inademen | blazen; fluisteren; fluiten; graaien; grijpen; grissen; hijgen; influisteren; ingeven; jatten; pijpen; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen |