Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. snerpen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for snerpen from Dutch to French

snerpen:

snerpen verbe (snerp, snerpt, snerpte, snerpten, gesnerpt)

  1. snerpen
    fouetter; cingler
    • fouetter verbe (fouette, fouettes, fouettons, fouettez, )
    • cingler verbe (cingle, cingles, cinglons, cinglez, )

Conjugations for snerpen:

o.t.t.
  1. snerp
  2. snerpt
  3. snerpt
  4. snerpen
  5. snerpen
  6. snerpen
o.v.t.
  1. snerpte
  2. snerpte
  3. snerpte
  4. snerpten
  5. snerpten
  6. snerpten
v.t.t.
  1. heb gesnerpt
  2. hebt gesnerpt
  3. heeft gesnerpt
  4. hebben gesnerpt
  5. hebben gesnerpt
  6. hebben gesnerpt
v.v.t.
  1. had gesnerpt
  2. had gesnerpt
  3. had gesnerpt
  4. hadden gesnerpt
  5. hadden gesnerpt
  6. hadden gesnerpt
o.t.t.t.
  1. zal snerpen
  2. zult snerpen
  3. zal snerpen
  4. zullen snerpen
  5. zullen snerpen
  6. zullen snerpen
o.v.t.t.
  1. zou snerpen
  2. zou snerpen
  3. zou snerpen
  4. zouden snerpen
  5. zouden snerpen
  6. zouden snerpen
en verder
  1. ben gesnerpt
  2. bent gesnerpt
  3. is gesnerpt
  4. zijn gesnerpt
  5. zijn gesnerpt
  6. zijn gesnerpt
diversen
  1. snerp!
  2. snerpt!
  3. gesnerpt
  4. snerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for snerpen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
cingler snerpen
fouetter snerpen aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; geselen; hard slaan; hengsten; in elkaar timmeren; kastijden; klutsen; meppen; slaan; timmeren; toetakelen; tuchtigen

Wiktionary Translations for snerpen:

snerpen
verb
  1. diviser un corps continu, avec quelque chose de tranchant.
  2. couper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.
  3. Traductions à trier suivant le sens