Summary
Dutch to French: more detail...
- oppas:
- oppassen:
-
Wiktionary:
- oppas → baby-sitter
- oppassen → surveiller
- oppassen → faire attention
Dutch
Detailed Translations for oppas from Dutch to French
oppas:
-
de oppas (kinderoppas; babyoppas; babysitter)
la baby-sitter
Translation Matrix for oppas:
Noun | Related Translations | Other Translations |
baby-sitter | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas |
Related Words for "oppas":
Wiktionary Translations for oppas:
oppas
noun
-
Garde de bébé ou d’enfant
oppas form of oppassen:
-
oppassen (voorzichtig zijn; uitkijken)
prendre garde; faire attention; être attentif-
prendre garde verbe
-
faire attention verbe
-
être attentif verbe
-
-
oppassen (uitkijken voor; opletten)
Conjugations for oppassen:
o.t.t.
- pas op
- past op
- past op
- passen op
- passen op
- passen op
o.v.t.
- paste op
- paste op
- paste op
- pasten op
- pasten op
- pasten op
v.t.t.
- heb opgepast
- hebt opgepast
- heeft opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
- hebben opgepast
v.v.t.
- had opgepast
- had opgepast
- had opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
- hadden opgepast
o.t.t.t.
- zal oppassen
- zult oppassen
- zal oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
- zullen oppassen
o.v.t.t.
- zou oppassen
- zou oppassen
- zou oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
- zouden oppassen
diversen
- pas op!
- past op!
- opgepast
- oppassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for oppassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
attention | attentie; oppassen; uitkijken | aandacht; aanschouwen; acht; animo; attentie; bekijks; belangstelling; fascinatie; geboeidheid; interesse; juistheid; nauwlettendheid; observeren; oplettendheid; opmerkzaamheid; preciesheid; stiptheid; zien; zin |
Verb | Related Translations | Other Translations |
faire attention | opletten; oppassen; uitkijken; uitkijken voor; voorzichtig zijn | aandacht erbij houden; aandachtig luisteren; bij de les blijven; opletten; oppassen voor gevaar; toeluisteren; uitkijken |
prendre garde | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | oppassen voor gevaar; uitkijken |
être attentif | oppassen; uitkijken; voorzichtig zijn | aandacht erbij houden; opletten |
- | opletten; uitkijken |
Related Words for "oppassen":
Synonyms for "oppassen":
Related Definitions for "oppassen":
Wiktionary Translations for oppassen:
oppassen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oppassen | → faire attention | ↔ watch out — to use caution |