Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. pijpen:
  2. pijp:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pijpen from Dutch to French

pijpen:

pijpen verbe (pijp, pijpt, pijpte, pijpten, gepijpt)

  1. pijpen (fluiten; blazen)
    jouer de la flûte; siffler; souffler
    • siffler verbe (siffle, siffles, sifflons, sifflez, )
    • souffler verbe (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )
  2. pijpen (fellatio doen; afzuigen; zuigen)
    sucer; téter
    • sucer verbe (suce, suces, suçons, sucez, )
    • téter verbe (tète, tètes, tétons, tétez, )

Conjugations for pijpen:

o.t.t.
  1. pijp
  2. pijpt
  3. pijpt
  4. pijpen
  5. pijpen
  6. pijpen
o.v.t.
  1. pijpte
  2. pijpte
  3. pijpte
  4. pijpten
  5. pijpten
  6. pijpten
v.t.t.
  1. heb gepijpt
  2. hebt gepijpt
  3. heeft gepijpt
  4. hebben gepijpt
  5. hebben gepijpt
  6. hebben gepijpt
v.v.t.
  1. had gepijpt
  2. had gepijpt
  3. had gepijpt
  4. hadden gepijpt
  5. hadden gepijpt
  6. hadden gepijpt
o.t.t.t.
  1. zal pijpen
  2. zult pijpen
  3. zal pijpen
  4. zullen pijpen
  5. zullen pijpen
  6. zullen pijpen
o.v.t.t.
  1. zou pijpen
  2. zou pijpen
  3. zou pijpen
  4. zouden pijpen
  5. zouden pijpen
  6. zouden pijpen
en verder
  1. is gepijpt
  2. zijn gepijpt
diversen
  1. pijp!
  2. pijpt!
  3. gepijpt
  4. pijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pijpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
téter volzuigen
VerbRelated TranslationsOther Translations
jouer de la flûte blazen; fluiten; pijpen
siffler blazen; fluiten; pijpen ruisen; zacht ruisen; zoeven
souffler blazen; fluiten; pijpen ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; graaien; grijpen; grissen; hijgen; inademen; influisteren; ingeven; jatten; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen
sucer afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen kluiven; knauwen; leegzuigen; lurken; sabbelen; slurpen; uitzuigen; zuigen
téter afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen lurken; sabbelen; zuigen

Related Words for "pijpen":


Wiktionary Translations for pijpen:

pijpen
verb
  1. (familier, fr) sexua|fr Effectuer une fellation.

Cross Translation:
FromToVia
pijpen pipe; sucer blow — to fellate
pijpen pipe; fellation fellatio — oral stimulation of penis
pijpen → [[faire/tailler une pipe]] suck off — to give a blowjob

pijpen form of pijp:

pijp [de ~] nom

  1. de pijp (tabakspijp)
    la pipe à tabac

Translation Matrix for pijp:

NounRelated TranslationsOther Translations
pipe à tabac pijp; tabakspijp
- cilinder

Related Words for "pijp":


Synonyms for "pijp":


Related Definitions for "pijp":

  1. langwerpige ronde koker1
    • de pijp van de kachel is verstopt1
  2. deel van de broek waar je been in moet1
    • de pijpen van die broek zijn te kort1
  3. voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt1
    • hij stak zijn pijp aan1

Wiktionary Translations for pijp:

pijp
noun
  1. pièce de bois, de métal, etc., étroite et longue.
  2. barre de bois ou de fer qui sert de clôture.
  3. Morceau de bois assez long
  4. Sorte de grande pipe fumer rituellement lors de certaines cérémonies par les Indiens d’Amérique du Nord.
  5. Grande perche.
  6. long pièce de bois.
  7. Traductions à trier suivant le sens
  8. Tuyau.

Cross Translation:
FromToVia
pijp pipe Pfeife — Gerät zum Rauchen
pijp pipe; pipe à tabac Tabakspfeife — ein Rauchgerät, in dem in einer Brennkammer Tabak verbrannt und durch ein Mundstück in den Mund aufgenommen wird
pijp conduit; tuyau pipe — hollow tube
pijp pipe tobacco pipe — smoking tool