Dutch

Detailed Translations for teken from Dutch to French

teken:

teken [het ~] nom

  1. het teken (indicatie; symptoom; aanwijzing)
    l'indication; le symptôme; l'augure; la manifestation; le signe précurseur; le présage
  2. het teken (blijk; bewijs)
    le signe; la preuve; le témoignage; la marque
  3. het teken (sein; wenk)
    le signal; le signe; l'avertissement; l'avis; l'indice; le signe de tête
  4. het teken (signaal)
    le signal; la marque; le signe; l'indice; l'avertissement; le geste
  5. het teken (onderscheidingsteken)
    la décoration; la marque distinctive; la médaille

teken

  1. teken
    le caractère

Translation Matrix for teken:

NounRelated TranslationsOther Translations
augure aanwijzing; indicatie; symptoom; teken profeet; voorspeller; voorspelling; ziener
avertissement sein; signaal; teken; wenk aanmaning; aansporing tot plicht; convocatie; gebaar; geste; herinnering; informatie; kennisgeving; maning; mededeling; vermaning; verwittiging; waarschuwing
avis sein; teken; wenk aankondiging; aankondigingen; aanmaning; aanschrijving; aansporing tot plicht; aanzegging; advies; bekendmaking; bericht; bewering; boodschap; convocatie; denkbeeld; deurwaardersexploot; gewag; gezichtspunt; gezindheid; herinnering; houding; idee; informatie; interpretatie; inzicht; journaal; kennisgeving; kennisneming; kijk; lezing; mededeling; melding; mening; meningsuiting; nieuws; oordeel; opgave; opinie; oproeping; opvatting; overtuiging; positie; raad; raadgeving; relaas; sommatie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; tijding; uitspraak; vaststaande mening; vermelding; verwittiging; visie; zienswijze
caractère teken aandrift; aard; daadkracht; eigenschap; energie; esprit; fut; geaardheid; gemoed; gemoedstoestand; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; inslag; karakter; karaktereigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kracht; kwalititeit; letter; lettersoort; letterteken; lettertype; mentaliteit; momentum; natuur; neiging; persoonlijkheid; puf; stemming; typering; werklust; ziel
décoration onderscheidingsteken; teken aankleding; corsage; decor; decoratie; decoreren; draperie; eigenschap; ereteken; garnering; inrichting; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; lintje; onderscheiding; onderscheidingsteken; opluistering; opschik; opsieren; opsiering; opsmuk; opsmukken; optuigen; ordeteken; ornamentiek; ridderorde; sierwerk; smuk; stigma; tooi; versieren; versiering; versieringen aanbrengen; versiersel; zich mooi maken
geste signaal; teken actie; aktie; beweging; daad; gebaar; geste; handeling; lichaamsbeweging
indication aanwijzing; indicatie; symptoom; teken aanduiden; aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzen; aanwijzing; instructie; spoor; toespeling; verwijzing; voorschrift
indice sein; signaal; teken; wenk aanwijzing; eigenschap; gebaar; geste; index; indexcijfer; indexgetal; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kencijfer; kengetal; kenmerk; koersindex; richtgetal; spoor; stigma; toespeling; typering; verwijzing
manifestation aanwijzing; indicatie; symptoom; teken actie; betoging; bijeenkomst; demonstratie; fenomeen; manifestatie; ontmaskering; openbaring; protestbijeenkomst; publieke betoging; samenkomst; vergadering; verrassende ontdekking; verschijnsel; vertoon; zitting
marque bewijs; blijk; signaal; teken beeldmerk; brandteken; decoratie; eigenschap; ereteken; etiket; gebaar; geste; handelsmerk; handelsnaam; herkenningsteken; iemand kenmerken; inktstempel; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kenteken; label; logo; merk; merknaam; merkteken; nummerplaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; stempel; stigma; striem; typering; warenmerk; zegel
marque distinctive onderscheidingsteken; teken decoratie; eigenschap; ereteken; karaktereigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kwalititeit; onderscheiding; onderscheidingsteken; ridderorde; stigma
médaille onderscheidingsteken; teken corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; gedenkpenning; geldstuk; gelukspenning; medaille; munt; muntstuk; opluistering; opsiering; ornamentiek; penning; plak; sierwerk; tooi; versiering; versiersel
preuve bewijs; blijk; teken beweringsgrond; bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; bewijsstuk
présage aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
signal sein; signaal; teken; wenk eigenschap; gebaar; geste; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma
signe bewijs; blijk; sein; signaal; teken; wenk aanwijzing; decoratie; eigenschap; ereteken; etiket; gebaar; geste; gesternte; herkenningsteken; iemand kenmerken; karakter; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; kenteken; knipoog; letter; letterteken; nummerplaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; oogwenk; ridderorde; seintje; sterrenbeeld; stigma; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
signe de tête sein; teken; wenk aanwijzing; hoofdknik; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
signe précurseur aanwijzing; indicatie; symptoom; teken aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
symptôme aanwijzing; indicatie; symptoom; teken etiket; fenomeen; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; nummerplaat; verschijnsel
témoignage bewijs; blijk; teken getuigenis; getuigenverklaring; het uitspreken; testimonium; uitspraak; verklaring
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
avertissement waarschuwing
indice subscript

Related Words for "teken":


Synonyms for "teken":


Related Definitions for "teken":

  1. figuur om iets anders aan te duiden1
    • dit is het teken voor vrede1
  2. wat iets anders aanduidt1
    • rode wangen zijn een teken van gezondheid1

Wiktionary Translations for teken:

teken
Cross Translation:
FromToVia
teken marque; signe mark — indication for reference or measurement
teken signe sign — visible indication
teken signe sign — meaningful gesture
teken signe sign — positive or negative polarity
teken signe sign — linguistic unit in sign language
teken signe; présage sign — omen
teken symbole token — something serving as an expression of something else
teken marque Zeichen — etwas sinnlich vernehmbares, das als Hinweis für etwas dient
teken signe Zeichen — eine Andeutung, ein Vorzeichen für etwas Kommendes
teken signe Zeichen — die für etwas vereinbarte festgelegte grafische, akustische oder digitale Einheit, Symbol

teken form of teek:

teek [de ~] nom

  1. de teek
    la tique

Translation Matrix for teek:

NounRelated TranslationsOther Translations
tique teek

Related Words for "teek":


Wiktionary Translations for teek:

teek
noun
  1. zoologie|fr arachnide acarien ectoparasite sans ailes, qui s’attacher à la peau des chiens, des bœufs, des oiseaux ou des reptiles, se nourrir de leur sang grâce à un rostre.

Cross Translation:
FromToVia
teek tique tick — arthropod

@-teken:

@-teken

  1. @-teken (apenstaartje)

Translation Matrix for @-teken:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
arobase @-teken; apenstaartje

teken form of tekenen:

tekenen verbe (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)

  1. tekenen (portretteren; afbeelden; schilderen)
    peindre; dessiner; représenter; dépeindre; faire le portrait de
    • peindre verbe (peins, peint, peignons, peignez, )
    • dessiner verbe (dessine, dessines, dessinons, dessinez, )
    • représenter verbe (représente, représentes, représentons, représentez, )
    • dépeindre verbe (dépeins, dépeint, dépeignons, dépeignez, )
  2. tekenen (uittekenen)
    dessiner; tracer; calquer
    • dessiner verbe (dessine, dessines, dessinons, dessinez, )
    • tracer verbe (trace, traces, traçons, tracez, )
    • calquer verbe (calque, calques, calquons, calquez, )
  3. tekenen (ondertekenen; signeren)
    signer
    • signer verbe (signe, signes, signons, signez, )
  4. tekenen (karakteriseren; kenmerken; typeren; kenschetsen)
    caractériser; typer
    • caractériser verbe (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, )
    • typer verbe (type, types, typons, typez, )

Conjugations for tekenen:

o.t.t.
  1. teken
  2. tekent
  3. tekent
  4. tekenen
  5. tekenen
  6. tekenen
o.v.t.
  1. tekende
  2. tekende
  3. tekende
  4. tekenden
  5. tekenden
  6. tekenden
v.t.t.
  1. heb getekend
  2. hebt getekend
  3. heeft getekend
  4. hebben getekend
  5. hebben getekend
  6. hebben getekend
v.v.t.
  1. had getekend
  2. had getekend
  3. had getekend
  4. hadden getekend
  5. hadden getekend
  6. hadden getekend
o.t.t.t.
  1. zal tekenen
  2. zult tekenen
  3. zal tekenen
  4. zullen tekenen
  5. zullen tekenen
  6. zullen tekenen
o.v.t.t.
  1. zou tekenen
  2. zou tekenen
  3. zou tekenen
  4. zouden tekenen
  5. zouden tekenen
  6. zouden tekenen
en verder
  1. ben getekend
  2. bent getekend
  3. is getekend
  4. zijn getekend
  5. zijn getekend
  6. zijn getekend
diversen
  1. teken!
  2. tekent!
  3. getekend
  4. tekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tekenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
peindre beschilderen
VerbRelated TranslationsOther Translations
calquer tekenen; uittekenen met pen overtekenen; overtrekken
caractériser karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren beschrijven; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen
dessiner afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen; uittekenen concipiëren; krabbelen; ontwerpen
dépeindre afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschrijven; doen lijken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; omschrijven; schetsen; typeren
faire le portrait de afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen uitschilderen
peindre afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; beschilderen; doen lijken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; lakken; naar beneden hangen; omlaaghangen; schilderen; typeren; uitschilderen; verven
représenter afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen afschilderen; doen lijken; inleven; invoelen; meeleven; representeren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertegenwoordigen; vertolken; voelen
signer ondertekenen; signeren; tekenen contracteren; ondertekenen; paraferen; vastleggen
tracer tekenen; uittekenen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; krabbelen; lokaliseren; met pen overtekenen; omlijnen; opsporen; overtrekken; terecht brengen; traceren; uitstippelen; uitzetten; vinden
typer karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; tekenen; typeren branden; brandmerken; inbranden; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; markeren; typeren; van stigma's voorzien

Related Words for "tekenen":


Synonyms for "tekenen":


Related Definitions for "tekenen":

  1. er je handtekening onder zetten1
    • je moet dit formulier nog tekenen1
  2. duidelijk laten uitkomen hoe het is1
    • het tekent hem dat hij een uur te laat was1
  3. een afbeelding van iets of iemand maken1
    • hij tekende een landschap1

Wiktionary Translations for tekenen:

tekenen
verb
  1. Reeprésenter par un dessin
  2. Traduction à trier
  3. Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).
  4. À trier

Cross Translation:
FromToVia
tekenen dessiner draw — to produce a picture
tekenen dessin drawing — graphic art form
tekenen dessiner; charbonner; crayonner; croquer; ébaucher; esquisser; pocher; gribouiller; griffonner; illustrer; délaver; laver; pointiller; portraiturer; tracer; dresser; lever zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich
tekenen marquer; labelliser; définir; caractériser; empreindre; former; imprimer zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen
tekenen signer; ratifier; solder; acquitter; contresigner; parapher; quittancer; enregistrer; inscrire; attester; souscrire zeichnen — (transitiv) unterzeichnen

Related Translations for teken