Dutch

Detailed Translations for komiek from Dutch to French

komiek:

komiek [de ~ (m)] nom

  1. de komiek (grappenmaker; lolbroek)
    le comique; le comédien; le farceur; le plaisantin; le clown
  2. de komiek (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    le comique; la paillasse; le plaisantin; le comédien; le farceur; l'espiègle; le bouffon; le clown
  3. de komiek (cabaretier)
    le comique; la comédienne; le comédien; l'actrice; l'acteur

Translation Matrix for komiek:

NounRelated TranslationsOther Translations
acteur cabaretier; komiek acteur; actor; actrice; artiest; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
actrice cabaretier; komiek speelster; toneelspeelster
bouffon grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel gek; hansworst; hofnar; kwast; kwibus; nar; zot
chic elegance; finesse
chouette domkop; dommerik; domoor; mot; steenuil; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; woletend insekt
clown grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel clown; debiel; deugniet; flapdrol; gek; grappenmaker; guit; harlekijn; idioot; imbeciel; joker; mafkees; mafketel; mafkikker; mallerd; malloot; pias; pierrot; potsenmaker; rakker; snaak; stinkerd; waanzinnige; zot; zottin
comique cabaretier; grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aardigheid; clown; geestigheid; gein; grap; harlekijn; humor; pierrot; uiting van vrolijkheid
comédien cabaretier; grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aansteller; acteur; actrice; artiest; clown; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; pierrot; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
comédienne cabaretier; komiek speelster; toneelspeelster
espiègle grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel bengel; boefje; deugniet; guit; jongen; kwajongen; olijkerd; ondeugd; paljas; rakker; schalk; schavuit; schelm; snaak; stinkerd; stouterd; vlegel
farceur grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel deugniet; fopper; grappenmaker; guit; potsenmaker; rakker; snaak; stinkerd
paillasse grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel deugniet; guit; rakker; snaak; stinkerd; stromatras
plaisantin grappenmaker; guit; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel deugniet; grappenmaker; guit; potsenmaker; rakker; schertsfiguur; snaak; stinkerd
rigolo grapjas; grappenmaker; lachebek; lolbroek; potsenmaker
rigolote lachebek
sot achterlijke; dolleman; domkop; dommerik; domoor; domoren; druiloor; dwaas; freak; geesteszieke; gek; gestoorde; hansworst; idioot; imbeciel; kalfskop; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; maniak; nar; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilskuiken; waanzinnige; zot
ModifierRelated TranslationsOther Translations
amusant geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; amusant; behaaglijk; fijn; guitig; jofel; lekker; leuk; leuke; lief; olijk; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; sympathiek; uiig; vermakelijk
avec humour grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
bouffon grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische
chic geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangekleed; chic; dolletjes; elegant; enig; esthetisch; gaaf; gekleed; geraffineerd; jofel; mieters; modieuze verfijning; schitterend; sierlijk; smaakvol; stijlvol; tof; verfijnd
chouette geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; dolletjes; enig; fijn; jofel; knap; leuk; lief; mooi; plezant; plezierig; prettig; reuzeleuk; schoon; sympathiek; welgemaakt
comique geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig humoristische; komisch; uiig
comiquement geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig humoristische
de manière amusante geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; behaaglijk; fijn; leuk; plezant; plezierig; prettig
divertissant geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; amusant; behaaglijk; fijn; lekker; leuk; onderhoudend; plezant; plezierig; prettig; vermakelijk
drôle geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; apart; behaaglijk; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; fijn; guitig; humoristische; jofel; leuk; leuke; lief; merkwaardig; olijk; ongewoon; plezant; plezierig; potsierlijk; prettig; sympathiek; typisch; uiig; uitheems; vreemd; vreemdsoortig; zonderling
drôlement grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk guitig; humoristische; olijk
dérisoire grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul
espiègle geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; olijk
gai geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aardig; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; fideel; fleurig; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; goedlachs; jolig; kleurig; kwiek; leuk; levendig; levenslustig; lief; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; sympathiek; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
hilarant grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend
humoriste grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
humoristique grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk humoristische; uiig
marrant geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; behaaglijk; fijn; humoristische; jofel; leuk; leuke; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek; uiig
plaisamment geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; bijzonder aangenaam; comfortabel; gemakkelijk; geriefelijk; geschikt; heugelijk; heuglijk; humoristische; plezierig; tof; verblijdend
plaisant geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; amusant; attractief; bevallig; bijzonder aangenaam; charmant; comfortabel; fijn; fraai; gemakkelijk; genietbaar; geriefelijk; geschikt; goed ogend; guitig; heugelijk; heuglijk; humoristische; jofel; knap; lekker; leuk; lief; mooi; olijk; onderhoudend; plezierig; prettig; sympathiek; te genieten; tof; uiig; verblijdend; vermakelijk; welgevallig
plein d'esprit geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig
rigolo geestig; geinig; grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig guitig; humoristische; leuke; olijk; uiig
rigolote geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig
risible grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend
sot grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; achterlijk; apart; belachelijk; bespottelijk; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; dwaas; eigenaardig; excentriek; geestelijk gestoord; geestesziek; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; maf; mal; merkwaardig; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; ongewoon; onnozel; onwijs; stupide; typisch; vreemd; waanzinnig; zonderling; zot
sottement grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk absurd; achterlijk; belachelijk; bespottelijk; dwaas; eigenaardig; geestelijk gestoord; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; onnozel; stupide; typisch; vreemd; zot
sympa geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig aangenaam; aardig; attent; behaaglijk; behulpzaam; bevallig; charmant; fijn; goedaardig; goedhartig; heugelijk; heuglijk; hulpvaardig; jofel; leuk; lief; plezant; plezierig; prettig; sympathiek; verblijdend; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig

Related Words for "komiek":


Wiktionary Translations for komiek:

komiek
noun
  1. écrivain ou acteur spécialisé dans l'humour et le comique.

Cross Translation:
FromToVia
komiek humoriste; comique comedian — entertainer
komiek comédien comic — comedian