Home ->Dictionaries ->Dutch/French ->Search: reiziger

Dutch and French Search Results for: reiziger

Summary

Dutch to French: more detail...

reiziger:
- passager; voyageur; occupant
Wiktionary:
- reiziger → voyageur
- reiziger → passager, voyageur, voyageuse

Dutch

Detailed Translations for reiziger from Dutch to French

reiziger:

reiziger [de ~ (m)] nom

de reiziger (passagier; inzittende)

– iemand die een tocht maakt ¹
le passager; le voyageur; l'occupant
- passager [le ~] nom
- voyageur [le ~] nom
- occupant [le ~] nom

Translation Matrix for reiziger:

Noun	Related Translations	Other Translations
occupant	inzittende; passagier; reiziger
passager	inzittende; passagier; reiziger	opvarende
voyageur	inzittende; passagier; reiziger	passagier
Modifier	Related Translations	Other Translations
passager		de komende tijd; tijdelijk; voorbijgaand; voorlopig
voyageur		reislustig

Related Words for "reiziger":

reizigers

Related Definitions for "reiziger":

iemand die een tocht maakt¹
- de reiziger kwam laat in het hotel aan¹

Wiktionary Translations for reiziger:

reiziger

noun

iemand die bezig is een reis te maken
- reiziger → voyageur

reiziger

noun

Celui, celle qui voyage.
- voyageur → reiziger

Cross Translation:

From	To	Via
• reiziger	→ passager	↔ fare — paying passenger
• reiziger	→ voyageur; voyageuse	↔ traveller — one who travels

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek