Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vergrijp:
  2. vergrijpen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vergrijp from Dutch to French

vergrijp:

vergrijp [het ~] nom

  1. het vergrijp (delict; overtreding)
    la transgression; le délit; l'abus; la contravention; le crime
  2. het vergrijp (misdaad; misdrijf; overtreding; )
    le crime; le délit; l'acte de violence; la contravention; le méfait; l'infraction à la loi

Translation Matrix for vergrijp:

NounRelated TranslationsOther Translations
abus delict; overtreding; vergrijp misbruik; misstand; oneigenlijk gebruik; wantoestand
acte de violence delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging
contravention delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding bekeuring; boete; bon; geldboete; geldstraf; penalty
crime delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding crime
délit delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging
infraction à la loi delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding
méfait delict; misdaad; misdrijf; overtreding; schanddaad; vergrijp; wandaad; wetsovertreding euveldaad; gewelddaad; gewelddadigheid; geweldpleging
transgression delict; overtreding; vergrijp aantasting; inbreuk; schending; schennis

Wiktionary Translations for vergrijp:


Cross Translation:
FromToVia
vergrijp méfait misdeed — something wrong done

vergrijpen:

vergrijpen [de ~] nom, pluriel

  1. de vergrijpen (overtredingen)
    le délits; la contraventions

Translation Matrix for vergrijpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
contraventions overtredingen; vergrijpen bekeuringen; bonnen
délits overtredingen; vergrijpen

Wiktionary Translations for vergrijpen:

vergrijpen
verb
  1. iemands iets onoorbaars of onzedigs aandoen

Cross Translation:
FromToVia
vergrijpen attaquer assault — to attack, threaten or harass