Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vormgeven:
  2. vorm geven:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vormgeven from Dutch to French

vormgeven:

vormgeven verbe (geef vorm, geeft vorm, gaf vorm, gaven vorm, vormgegeven)

  1. vormgeven
    former; modeler; styliser; donner forme à quelque chose
    • former verbe (forme, formes, formons, formez, )
    • modeler verbe (modèle, modèles, modelons, modelez, )
    • styliser verbe (stylise, stylises, stylisons, stylisez, )

Conjugations for vormgeven:

o.t.t.
  1. geef vorm
  2. geeft vorm
  3. geeft vorm
  4. geven vorm
  5. geven vorm
  6. geven vorm
o.v.t.
  1. gaf vorm
  2. gaf vorm
  3. gaf vorm
  4. gaven vorm
  5. gaven vorm
  6. gaven vorm
v.t.t.
  1. heb vormgegeven
  2. hebt vormgegeven
  3. heeft vormgegeven
  4. hebben vormgegeven
  5. hebben vormgegeven
  6. hebben vormgegeven
v.v.t.
  1. had vormgegeven
  2. had vormgegeven
  3. had vormgegeven
  4. hadden vormgegeven
  5. hadden vormgegeven
  6. hadden vormgegeven
o.t.t.t.
  1. zal vormgeven
  2. zult vormgeven
  3. zal vormgeven
  4. zullen vormgeven
  5. zullen vormgeven
  6. zullen vormgeven
o.v.t.t.
  1. zou vormgeven
  2. zou vormgeven
  3. zou vormgeven
  4. zouden vormgeven
  5. zouden vormgeven
  6. zouden vormgeven
diversen
  1. geef vorm!
  2. geeft vorm!
  3. vormgegeven
  4. vormgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vormgeven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
donner forme à quelque chose vormgeven
former vormgeven bekwamen; bijbrengen; boetseren; coachen; formeren; grootbrengen; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; opvoeden; scheppen; trainen; vervaardigen; vorm geven; vormen
modeler vormgeven boetseren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vorm geven; vormen
styliser vormgeven stileren

Wiktionary Translations for vormgeven:


Cross Translation:
FromToVia
vormgeven former form — to give shape

vorm geven:

vorm geven verbe

  1. vorm geven (vormen; modelleren; boetseren)
    former; exister; modeler; faire du modelage; travailler; façonner; mouler; pétrir
    • former verbe (forme, formes, formons, formez, )
    • exister verbe (existe, existes, existons, existez, )
    • modeler verbe (modèle, modèles, modelons, modelez, )
    • travailler verbe (travaille, travailles, travaillons, travaillez, )
    • façonner verbe (façonne, façonnes, façonnons, façonnez, )
    • mouler verbe (moule, moules, moulons, moulez, )
    • pétrir verbe (pétris, pétrit, pétrissons, pétrissez, )

Translation Matrix for vorm geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
exister boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bestaan; existeren; leven; zijn
faire du modelage boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
façonner boetseren; modelleren; vorm geven; vormen behandelen; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; onder behandeling nemen; vervaardigen; vormen
former boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; formeren; grootbrengen; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; opvoeden; scheppen; trainen; vervaardigen; vormen; vormgeven
modeler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen; vormgeven
mouler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen kneden; maken; met gespannen voorwerp omsluiten; modelleren; omspannen; overspannen; vervaardigen; vormen
pétrir boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
travailler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen arbeiden; instuderen; leren; uit werken gaan; werken; werkzaam zijn

Wiktionary Translations for vorm geven:


Cross Translation:
FromToVia
vorm geven agencer gestalten — einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben