Dutch
Detailed Translations for bezonken from Dutch to French
bezonken form of bezinken:
-
bezinken
se déposer; se dépouiller; se fixer; laisser décanter; reposer; se calmer; se décanter; se clarifier-
se déposer verbe
-
se dépouiller verbe
-
se fixer verbe
-
laisser décanter verbe
-
reposer verbe (repose, reposes, reposons, reposez, reposent, reposais, reposait, reposions, reposiez, reposaient, reposai, reposas, reposa, reposâmes, reposâtes, reposèrent, reposerai, reposeras, reposera, reposerons, reposerez, reposeront)
-
se calmer verbe
-
se décanter verbe
-
se clarifier verbe
-
Conjugations for bezinken:
o.t.t.
- bezink
- bezinkt
- bezinkt
- bezinken
- bezinken
- bezinken
o.v.t.
- bezonk
- bezonk
- bezonk
- bezonken
- bezonken
- bezonken
v.t.t.
- heb bezonken
- hebt bezonken
- heeft bezonken
- hebben bezonken
- hebben bezonken
- hebben bezonken
v.v.t.
- had bezonken
- had bezonken
- had bezonken
- hadden bezonken
- hadden bezonken
- hadden bezonken
o.t.t.t.
- zal bezinken
- zult bezinken
- zal bezinken
- zullen bezinken
- zullen bezinken
- zullen bezinken
o.v.t.t.
- zou bezinken
- zou bezinken
- zou bezinken
- zouden bezinken
- zouden bezinken
- zouden bezinken
diversen
- bezink!
- bezinkt!
- bezonken
- bezinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezinken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
laisser décanter | bezinken | |
reposer | bezinken | berusten; gebaseerd zijn; relaxen; rusten; uitrusten; verpozen |
se calmer | bezinken | kalmeren; luwen; tot bedaren komen; uitrazen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven |
se clarifier | bezinken | |
se décanter | bezinken | |
se déposer | bezinken | |
se dépouiller | bezinken | |
se fixer | bezinken | neerstrijken; plaatsnemen; zich nestelen; zich vestigen |