Dutch
Detailed Translations for prepareren from Dutch to French
prepareren:
-
prepareren (voorbewerken; voorwerken)
préparer; se préparer à-
préparer verbe (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
se préparer à verbe
-
-
prepareren (voorbereiden op; inwerken)
familiariser; mettre au courant; agir sur; initier-
familiariser verbe (familiarise, familiarises, familiarisons, familiarisez, familiarisent, familiarisais, familiarisait, familiarisions, familiarisiez, familiarisaient, familiarisai, familiarisas, familiarisa, familiarisâmes, familiarisâtes, familiarisèrent, familiariserai, familiariseras, familiarisera, familiariserons, familiariserez, familiariseront)
-
mettre au courant verbe
-
agir sur verbe
-
initier verbe (initie, inities, initions, initiez, initient, initiais, initiait, initiions, initiiez, initiaient, initiai, initias, initia, initiâmes, initiâtes, initièrent, initierai, initieras, initiera, initierons, initierez, initieront)
-
-
prepareren (iets toebereiden; bereiden; klaarmaken; brouwen)
préparer; apprêter-
préparer verbe (prépare, prépares, préparons, préparez, préparent, préparais, préparait, préparions, prépariez, préparaient, préparai, préparas, prépara, préparâmes, préparâtes, préparèrent, préparerai, prépareras, préparera, préparerons, préparerez, prépareront)
-
apprêter verbe (apprête, apprêtes, apprêtons, apprêtez, apprêtent, apprêtais, apprêtait, apprêtions, apprêtiez, apprêtaient, apprêtai, apprêtas, apprêta, apprêtâmes, apprêtâtes, apprêtèrent, apprêterai, apprêteras, apprêtera, apprêterons, apprêterez, apprêteront)
-
Conjugations for prepareren:
o.t.t.
- prepareer
- prepareert
- prepareert
- prepareren
- prepareren
- prepareren
o.v.t.
- prepareerde
- prepareerde
- prepareerde
- prepareerden
- prepareerden
- prepareerden
v.t.t.
- heb geprepareerd
- hebt geprepareerd
- heeft geprepareerd
- hebben geprepareerd
- hebben geprepareerd
- hebben geprepareerd
v.v.t.
- had geprepareerd
- had geprepareerd
- had geprepareerd
- hadden geprepareerd
- hadden geprepareerd
- hadden geprepareerd
o.t.t.t.
- zal prepareren
- zult prepareren
- zal prepareren
- zullen prepareren
- zullen prepareren
- zullen prepareren
o.v.t.t.
- zou prepareren
- zou prepareren
- zou prepareren
- zouden prepareren
- zouden prepareren
- zouden prepareren
en verder
- ben geprepareerd
- bent geprepareerd
- is geprepareerd
- zijn geprepareerd
- zijn geprepareerd
- zijn geprepareerd
diversen
- prepareer!
- prepareert!
- geprepareerd
- preparerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for prepareren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
agir sur | inwerken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
agir sur | inwerken; prepareren; voorbereiden op | beïnvloeden |
apprêter | bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren | bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden |
familiariser | inwerken; prepareren; voorbereiden op | |
initier | inwerken; prepareren; voorbereiden op | |
mettre au courant | inwerken; prepareren; voorbereiden op | berichten; erbij zeggen; iets melden; noemen; vermelden |
préparer | bereiden; brouwen; iets toebereiden; klaarmaken; prepareren; voorbewerken; voorwerken | alvast neerzetten; bedenken; beramen; bereiden; brouwen; gereed maken; gereedmaken; klaar leggen; klaarleggen; klaarmaken; klaarzetten; plan beramen; toebereiden; uitspreiden; verzinnen; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; zinnen |
se préparer à | prepareren; voorbewerken; voorwerken | bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden; voorbereiden; voorbereiding treffen |
Wiktionary Translations for prepareren:
prepareren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) in gereedheid brengen, voorbereiden
- prepareren → préparer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prepareren | → préparer | ↔ prepare — to make ready for a specific future purpose |
Related Translations for prepareren
French
Detailed Translations for prepareren from French to Dutch
prepareren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- préparer: voorbereiden; voorbereiding treffen; klaarmaken; bereiden; brouwen; prepareren; iets toebereiden; bedenken; verzinnen; zinnen; beramen; plan beramen; gereedmaken; voorbereidingen treffen; klaarleggen; klaarzetten; alvast neerzetten; gereed maken; toebereiden; uitspreiden; klaar leggen; voorbewerken; voorwerken
- rené: herboren
- préparé: bereid; over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; gedaan; beëindigd; gepleegd; bedacht; voorbereid; gewapend; paraat; voorbewerkt; gekookt; volbracht