Dutch
Detailed Translations for colporteren from Dutch to French
colporteren:
-
colporteren (uitventen)
colporter; faire du porte à porte-
colporter verbe (colporte, colportes, colportons, colportez, colportent, colportais, colportait, colportions, colportiez, colportaient, colportai, colportas, colporta, colportâmes, colportâtes, colportèrent, colporterai, colporteras, colportera, colporterons, colporterez, colporteront)
-
faire du porte à porte verbe
-
Conjugations for colporteren:
o.t.t.
- colporteer
- colporteert
- colporteert
- colporteren
- colporteren
- colporteren
o.v.t.
- colporteerde
- colporteerde
- colporteerde
- colporteerden
- colporteerden
- colporteerden
v.t.t.
- heb gecolporteerd
- hebt gecolporteerd
- heeft gecolporteerd
- hebben gecolporteerd
- hebben gecolporteerd
- hebben gecolporteerd
v.v.t.
- had gecolporteerd
- had gecolporteerd
- had gecolporteerd
- hadden gecolporteerd
- hadden gecolporteerd
- hadden gecolporteerd
o.t.t.t.
- zal colporteren
- zult colporteren
- zal colporteren
- zullen colporteren
- zullen colporteren
- zullen colporteren
o.v.t.t.
- zou colporteren
- zou colporteren
- zou colporteren
- zouden colporteren
- zouden colporteren
- zouden colporteren
en verder
- ben gecolporteerd
- bent gecolporteerd
- is gecolporteerd
- zijn gecolporteerd
- zijn gecolporteerd
- zijn gecolporteerd
diversen
- colporteer!
- colporteert!
- gecolporteerd
- colporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for colporteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
colporter | colporteren; uitventen | doorgeven; doorspelen; doorvertellen; huis-aan-huis-verkopen; klikken; leuren; rondbrieven; rondvertellen; venten; verklappen; verklikken; verlinken; verraden |
faire du porte à porte | colporteren; uitventen |
Wiktionary Translations for colporteren:
colporteren
verb
-
(overgankelijk) langs de huizen trachten te verkopen
- colporteren → colporter
French