Summary


Dutch

Detailed Translations for aai from Dutch to French

aai:

aai [de ~ (m)] nom

  1. de aai (streling; liefkozing; aanhalen; )
    la caresse; le câlin; la cajolerie; la flatterie; la caresses; la câlinerie

Translation Matrix for aai:

NounRelated TranslationsOther Translations
cajolerie aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien aanhalen; aanhaling; compliment; geknuffel; knuffel; liefkozing; streling; vleierij
caresse aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien aanhalen; aanhaling; geknuffel; knuffel; liefkozing; streling
caresses aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien geknuffel; geminnekoos; gevrij; liefkozing; vrijerij
câlin aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien
câlinerie aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien aanhalen; aanhaling; knuffel; knuffelpartij; liefkozing; streling
flatterie aai; aaiing; aanhalen; gestreel; liefkozing; streling; vleien compliment; mooidoenerij; mooipraterij; vleierij
ModifierRelated TranslationsOther Translations
câlin flatterend; flatteus; vleierig

Related Words for "aai":


Wiktionary Translations for aai:

aai
noun
  1. streling, liefkozing
aai
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens

aai form of aaien:

aaien verbe (aai, aait, aaide, aaiden, geaaid)

  1. aaien (strelen)
    caresser; faire des caresses; câliner; enlacer
    • caresser verbe (caresse, caresses, caressons, caressez, )
    • câliner verbe (câline, câlines, câlinons, câlinez, )
    • enlacer verbe (enlace, enlaces, enlaçons, enlacez, )

Conjugations for aaien:

o.t.t.
  1. aai
  2. aait
  3. aait
  4. aaien
  5. aaien
  6. aaien
o.v.t.
  1. aaide
  2. aaide
  3. aaide
  4. aaiden
  5. aaiden
  6. aaiden
v.t.t.
  1. heb geaaid
  2. hebt geaaid
  3. heeft geaaid
  4. hebben geaaid
  5. hebben geaaid
  6. hebben geaaid
v.v.t.
  1. had geaaid
  2. had geaaid
  3. had geaaid
  4. hadden geaaid
  5. hadden geaaid
  6. hadden geaaid
o.t.t.t.
  1. zal aaien
  2. zult aaien
  3. zal aaien
  4. zullen aaien
  5. zullen aaien
  6. zullen aaien
o.v.t.t.
  1. zou aaien
  2. zou aaien
  3. zou aaien
  4. zouden aaien
  5. zouden aaien
  6. zouden aaien
en verder
  1. ben geaaid
  2. bent geaaid
  3. is geaaid
  4. zijn geaaid
  5. zijn geaaid
  6. zijn geaaid
diversen
  1. aai!
  2. aait!
  3. geaaid
  4. aaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aaien:

VerbRelated TranslationsOther Translations
caresser aaien; strelen knuffelen; knuffen; koesteren; kozen; liefkozen
câliner aaien; strelen beminnen; de liefde bedrijven; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen
enlacer aaien; strelen ineenstrengelen; ineenvlechten; knuffelen; liefkozen; samenvlechten; strengelen; verstrengelen; vervlechten; verweven; vlechten
faire des caresses aaien; strelen knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen

Related Words for "aaien":


Wiktionary Translations for aaien:

aaien
verb
  1. zachtjes strelen
aaien
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
aaien cajoler; caresser; câliner liebkosenstreicheln, zu jemanden zärtlich sein
aaien caresser streichelnetwas/jemanden streicheln; (meist mit der flachen Hand bzw. mit den Fingern) sanft über das Äußere eines Tieres, Menschen oder selten auch Gegenstandes fahren
aaien caresser pet — fondle (an animal)
aaien peloter pet — fondle (another person) amorously
aaien caresse stroke — act of stroking
aaien caresser stroke — to move one's hand or an object over the surface of

External Machine Translations: