Dutch
Detailed Translations for aaneenlassen from Dutch to French
aaneenlassen:
-
aaneenlassen (lassen)
souder; braser; joindre; coudre; empatter-
souder verbe (soude, soudes, soudons, soudez, soudent, soudais, soudait, soudions, soudiez, soudaient, soudai, soudas, souda, soudâmes, soudâtes, soudèrent, souderai, souderas, soudera, souderons, souderez, souderont)
-
braser verbe
-
joindre verbe (joins, joint, joignons, joignez, joignent, joignais, joignait, joignions, joigniez, joignaient, joignis, joignit, joignîmes, joignîtes, joignirent, joindrai, joindras, joindra, joindrons, joindrez, joindront)
-
coudre verbe (couds, coudt, cousons, cousez, cousent, cousais, cousait, cousions, cousiez, cousaient, cousis, cousit, cousîmes, cousîtes, cousirent, coudrai, coudras, coudra, coudrons, coudrez, coudront)
-
empatter verbe
-
Conjugations for aaneenlassen:
o.t.t.
- las aaneen
- last aaneen
- last aaneen
- lassen aaneen
- lassen aaneen
- lassen aaneen
o.v.t.
- laste aaneen
- laste aaneen
- laste aaneen
- lasten aaneen
- lasten aaneen
- lasten aaneen
v.t.t.
- heb aaneengelast
- hebt aaneengelast
- heeft aaneengelast
- hebben aaneengelast
- hebben aaneengelast
- hebben aaneengelast
v.v.t.
- had aaneengelast
- had aaneengelast
- had aaneengelast
- hadden aaneengelast
- hadden aaneengelast
- hadden aaneengelast
o.t.t.t.
- zal aaneenlassen
- zult aaneenlassen
- zal aaneenlassen
- zullen aaneenlassen
- zullen aaneenlassen
- zullen aaneenlassen
o.v.t.t.
- zou aaneenlassen
- zou aaneenlassen
- zou aaneenlassen
- zouden aaneenlassen
- zouden aaneenlassen
- zouden aaneenlassen
diversen
- las aaneen!
- last aaneen!
- aaneengelast
- aaneenlassende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aaneenlassen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
joindre | aanlassen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
braser | aaneenlassen; lassen | |
coudre | aaneenlassen; lassen | hechten; vastnaaien |
empatter | aaneenlassen; lassen | |
joindre | aaneenlassen; lassen | aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijeen voegen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; combineren; doorverbinden; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ineensmelten; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; meegeven; meesturen; meezenden; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samensmelten; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; versmelten; voegen |
souder | aaneenlassen; lassen | hardsolderen; lassen; solderen |
External Machine Translations: