Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. aanhangsel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanhangsel from Dutch to French

aanhangsel:

aanhangsel [het ~] nom

  1. het aanhangsel (addendum; toevoeging; appendix; )
    l'addition; le supplément; l'appendice; l'ajout; l'annexe; l'adjonction; l'additif; le complément

Translation Matrix for aanhangsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
additif aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
addition aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aaneenschakeling; aantekening; aanvulling; bijmenging; bijtelling; bijvoegen; bijvoeging; bijvoegsel; completering; factuur; nota; notitie; optelling; optelsom; rekening; samentelling; samentrekking; samenvoeging; som; supplement; suppletie; tel; tellen; toevoegen; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; voltooiing; vulling; vulsel; vulstof
adjonction aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging
ajout aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvoeging; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding
annexe aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aanvulling; additie; ander filiaal; bijgebouw; bijlage; bijmenging; bijvoeging; dependance; meezending; toelichting; toevoeging; uitbouw
appendice aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel bijmenging; bijvoeging; toevoeging; verlengstuk
complément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; bepaling; bijwoordelijke bepaling; completering; invoegtoepassing; supplement; suppletie; voltooiing; woordgroep
supplément aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; additie; agio; bijbetaling; bijlage; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; bonus; completering; exces; extraatje; meezending; overschot; premie; rest; supplement; suppletie; surplus; tantième; teveel; toegift; toelichting; toeslag; toevoeging; verzekeringspremie; voltooiing; winstaandeel; winstdeling; winstuitkering

Related Words for "aanhangsel":


Wiktionary Translations for aanhangsel:

aanhangsel
noun
  1. Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.
  2. Élément lexical

Cross Translation:
FromToVia
aanhangsel accessoire accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment
aanhangsel accessoire accessory — clothing accessory
aanhangsel affixe affix — that which is affixed
aanhangsel annexe; appendice appendix — text added to the end of a book or an article
aanhangsel suffixe suffix — letters or sounds added at the end of a word to modify the word's meaning

Related Translations for aanhangsel