Dutch
Detailed Translations for aanpunten from Dutch to French
aanpunten:
-
aanpunten
appointer; aiguiser-
appointer verbe (appointe, appointes, appointons, appointez, appointent, appointais, appointait, appointions, appointiez, appointaient, appointai, appointas, appointa, appointâmes, appointâtes, appointèrent, appointerai, appointeras, appointera, appointerons, appointerez, appointeront)
-
aiguiser verbe (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, aiguisent, aiguisais, aiguisait, aiguisions, aiguisiez, aiguisaient, aiguisai, aiguisas, aiguisa, aiguisâmes, aiguisâtes, aiguisèrent, aiguiserai, aiguiseras, aiguisera, aiguiserons, aiguiserez, aiguiseront)
-
Conjugations for aanpunten:
o.t.t.
- punt aan
- punt aan
- punt aan
- punten aan
- punten aan
- punten aan
o.v.t.
- puntte aan
- puntte aan
- puntte aan
- puntten aan
- puntten aan
- puntten aan
v.t.t.
- heb aangepunt
- hebt aangepunt
- heeft aangepunt
- hebben aangepunt
- hebben aangepunt
- hebben aangepunt
v.v.t.
- had aangepunt
- had aangepunt
- had aangepunt
- hadden aangepunt
- hadden aangepunt
- hadden aangepunt
o.t.t.t.
- zal aanpunten
- zult aanpunten
- zal aanpunten
- zullen aanpunten
- zullen aanpunten
- zullen aanpunten
o.v.t.t.
- zou aanpunten
- zou aanpunten
- zou aanpunten
- zouden aanpunten
- zouden aanpunten
- zouden aanpunten
diversen
- punt aan!
- punt aan!
- aangepunt
- aanpuntende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanpunten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aiguiser | aanpunten | aanhalen; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; scherp maken; scherpen; slijpen; stimuleren; verscherpen; wetten |
appointer | aanpunten | aanslijpen; slijpen; spitsen |
- | punten |