Summary
Dutch
Detailed Translations for aanvechten from Dutch to French
aanvechten:
-
aanvechten (betwisten; bestrijden)
contester; disputer; attaquer-
contester verbe (conteste, contestes, contestons, contestez, contestent, contestais, contestait, contestions, contestiez, contestaient, contestai, contestas, contesta, contestâmes, contestâtes, contestèrent, contesterai, contesteras, contestera, contesterons, contesterez, contesteront)
-
disputer verbe (dispute, disputes, disputons, disputez, disputent, disputais, disputait, disputions, disputiez, disputaient, disputai, disputas, disputa, disputâmes, disputâtes, disputèrent, disputerai, disputeras, disputera, disputerons, disputerez, disputeront)
-
attaquer verbe (attaque, attaques, attaquons, attaquez, attaquent, attaquais, attaquait, attaquions, attaquiez, attaquaient, attaquai, attaquas, attaqua, attaquâmes, attaquâtes, attaquèrent, attaquerai, attaqueras, attaquera, attaquerons, attaquerez, attaqueront)
-
Conjugations for aanvechten:
o.t.t.
- vecht aan
- vecht aan
- vecht aan
- vechten aan
- vechten aan
- vechten aan
o.v.t.
- vocht aan
- vocht aan
- vocht aan
- vochten aan
- vochten aan
- vochten aan
v.t.t.
- heb aangevochten
- hebt aangevochten
- heeft aangevochten
- hebben aangevochten
- hebben aangevochten
- hebben aangevochten
v.v.t.
- had aangevochten
- had aangevochten
- had aangevochten
- hadden aangevochten
- hadden aangevochten
- hadden aangevochten
o.t.t.t.
- zal aanvechten
- zult aanvechten
- zal aanvechten
- zullen aanvechten
- zullen aanvechten
- zullen aanvechten
o.v.t.t.
- zou aanvechten
- zou aanvechten
- zou aanvechten
- zouden aanvechten
- zouden aanvechten
- zouden aanvechten
diversen
- vecht aan!
- vecht aan!
- aangevochten
- aanvechtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
aanvechten (betwisten; bestrijden)
Translation Matrix for aanvechten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dispute | aanvechten; bestrijden; betwisten | botsing; conflict; debat; dispuut; doolhof; gefoeter; gescheld; geschil; gevecht; kamp; labyrint; meningsverschil; onenigheid; redestrijd; redetwist; ruzie; ruzie maken; scheldpartij; strijd; twist; twistgesprek; warboel; warnet; woordenstrijd; woordenwisseling; worsteling |
lutte | aanvechten; bestrijden; betwisten | doolhof; gevecht; geworstel; handgemeen; kamp; kloppartij; knokpartij; labyrint; matpartij; oorlog; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag; warboel; warnet; worsteling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
attaquer | aanvechten; bestrijden; betwisten | aanpakken; aanranden; aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; grijpen; onderhanden nemen; onteren; ontwijden; overvallen; toeslaan; vrouw aanranden |
contester | aanvechten; bestrijden; betwisten | argumenteren; disputeren; in tegenspraak zijn met; redetwisten; tegenspreken; twisten; weerspreken |
disputer | aanvechten; bestrijden; betwisten |
Wiktionary Translations for aanvechten:
aanvechten
verb
-
Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique.
-
Être en discussion plus ou moins vif à propos d’opinions, d’intérêts.