Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. afdempen:


Dutch

Detailed Translations for afdempen from Dutch to French

afdempen:

afdempen verbe (demp af, dempt af, dempte af, dempten af, afgedempt)

  1. afdempen (afdempen van geluid)
    assourdir; étouffer
    • assourdir verbe (assourdis, assourdit, assourdissons, assourdissez, )
    • étouffer verbe (étouffe, étouffes, étouffons, étouffez, )

Conjugations for afdempen:

o.t.t.
  1. demp af
  2. dempt af
  3. dempt af
  4. dempen af
  5. dempen af
  6. dempen af
o.v.t.
  1. dempte af
  2. dempte af
  3. dempte af
  4. dempten af
  5. dempten af
  6. dempten af
v.t.t.
  1. heb afgedempt
  2. hebt afgedempt
  3. heeft afgedempt
  4. hebben afgedempt
  5. hebben afgedempt
  6. hebben afgedempt
v.v.t.
  1. had afgedempt
  2. had afgedempt
  3. had afgedempt
  4. hadden afgedempt
  5. hadden afgedempt
  6. hadden afgedempt
o.t.t.t.
  1. zal afdempen
  2. zult afdempen
  3. zal afdempen
  4. zullen afdempen
  5. zullen afdempen
  6. zullen afdempen
o.v.t.t.
  1. zou afdempen
  2. zou afdempen
  3. zou afdempen
  4. zouden afdempen
  5. zouden afdempen
  6. zouden afdempen
diversen
  1. demp af!
  2. dempt af!
  3. afgedempt
  4. afdempende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afdempen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
assourdir afdempen; afdempen van geluid
étouffer afdempen; afdempen van geluid beklemmen; benauwen; de kop indrukken; dempen; doven; matigen; onderdrukken; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; temperen; uitblussen; uitdoven; verstikken; zich matigen

Related Translations for afdempen