Dutch
Detailed Translations for afhuren from Dutch to French
afhuren:
-
afhuren
prendre en location; louer-
prendre en location verbe
-
louer verbe (loue, loues, louons, louez, louent, louais, louait, louions, louiez, louaient, louai, louas, loua, louâmes, louâtes, louèrent, louerai, loueras, louera, louerons, louerez, loueront)
-
Conjugations for afhuren:
o.t.t.
- huur af
- huurt af
- huurt af
- huren af
- huren af
- huren af
o.v.t.
- huurde af
- huurde af
- huurde af
- huurden af
- huurden af
- huurden af
v.t.t.
- heb afgehuurd
- hebt afgehuurd
- heeft afgehuurd
- hebben afgehuurd
- hebben afgehuurd
- hebben afgehuurd
v.v.t.
- had afgehuurd
- had afgehuurd
- had afgehuurd
- hadden afgehuurd
- hadden afgehuurd
- hadden afgehuurd
o.t.t.t.
- zal afhuren
- zult afhuren
- zal afhuren
- zullen afhuren
- zullen afhuren
- zullen afhuren
o.v.t.t.
- zou afhuren
- zou afhuren
- zou afhuren
- zouden afhuren
- zouden afhuren
- zouden afhuren
diversen
- huur af!
- huurt af!
- afgehuurd
- afhurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afhuren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
louer | afhuren | charteren; de hemel in prijzen; eerbied bewijzen; eren; hemelhoog prijzen; huren; lofprijzen; ophemelen; pachten; verhuren; verpachten |
prendre en location | afhuren | charteren; huren |