Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. argeloosheid:
  2. argeloos:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for argeloosheid from Dutch to French

argeloosheid:


argeloos:


Translation Matrix for argeloos:

NounRelated TranslationsOther Translations
bête beest; dier; gedrocht; misbaksel; monster; mormel; wangedrocht; wanschepsel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bête argeloos; naïef achterlijk; dom; dwaas; eigenaardig; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; infantiel; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; mesjogge; naief; niet goed snik; onbenullig; onnozel; onverstandig; overdreven kinderachtig; schaapachtig; stom; stupide; suf; typisch; uilachtig; vreemd; zot
candide argeloos; naïef
crédule argeloos; naïef goedgelovig; lichtgelovig; naïef
infantile argeloos; naïef infantiel; jongensachtig; kinderachtig; kinderlijk; kinds; overdreven kinderachtig
ingénu argeloos; naïef eenvoudig; gemakkelijk; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; licht; makkelijk; natuurlijk; niet moeilijk; ongedwongen; ongekunsteld; onschuldig; schuldeloos; schuldloos; simpel
ingénument argeloos; naïef
naïf argeloos; naïef als een kind; eenvoudig; gemakkelijk; goedgelovig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; licht; lichtgelovig; makkelijk; naief; natuurlijk; naïef; niet moeilijk; ongedwongen; ongekunsteld; onnozel; overdreven kinderachtig; simpel
naïvement argeloos; naïef als een kind; eenvoudig; gemakkelijk; goedgelovig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; licht; lichtgelovig; makkelijk; naief; naïef; niet moeilijk; onnozel; overdreven kinderachtig; simpel
sans artifice argeloos; naïef natuurlijk; ongedwongen; ongekunsteld
trop confiant argeloos; naïef goedgelovig; naïef

Related Words for "argeloos":


Wiktionary Translations for argeloos:

argeloos
adjective
  1. à trier
  2. naturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice.