Dutch
Detailed Translations for bagatelliseren from Dutch to French
bagatelliseren:
bagatelliseren verbe (bagatelliseer, bagatelliseert, bagatelliseerde, bagatelliseerden, gebagetelliseerd)
-
bagatelliseren (vergoelijken)
pallier; minimiser; excuser-
pallier verbe (pallie, pallies, pallions, palliez, pallient, palliais, palliait, palliions, palliiez, palliaient, palliai, pallias, pallia, palliâmes, palliâtes, pallièrent, pallierai, pallieras, palliera, pallierons, pallierez, pallieront)
-
minimiser verbe (minimise, minimises, minimisons, minimisez, minimisent, minimisais, minimisait, minimisions, minimisiez, minimisaient, minimisai, minimisas, minimisa, minimisâmes, minimisâtes, minimisèrent, minimiserai, minimiseras, minimisera, minimiserons, minimiserez, minimiseront)
-
excuser verbe (excuse, excuses, excusons, excusez, excusent, excusais, excusait, excusions, excusiez, excusaient, excusai, excusas, excusa, excusâmes, excusâtes, excusèrent, excuserai, excuseras, excusera, excuserons, excuserez, excuseront)
-
-
bagatelliseren
minimiser; minorer-
minimiser verbe (minimise, minimises, minimisons, minimisez, minimisent, minimisais, minimisait, minimisions, minimisiez, minimisaient, minimisai, minimisas, minimisa, minimisâmes, minimisâtes, minimisèrent, minimiserai, minimiseras, minimisera, minimiserons, minimiserez, minimiseront)
-
minorer verbe
-
Conjugations for bagatelliseren:
o.t.t.
- bagatelliseer
- bagatelliseert
- bagatelliseert
- bagetelliseren
- bagatelliseren
- bagetelliseren
o.v.t.
- bagatelliseerde
- bagatelliseerde
- bagatelliseerde
- bagatelliseerden
- bagatelliseerden
- bagatelliseerden
v.t.t.
- heb gebagetelliseerd
- hebt gebagetelliseerd
- heeft gebagetelliseerd
- hebben gebagetelliseerd
- hebben gebagetelliseerd
- hebben gebagetelliseerd
v.v.t.
- had gebagetelliseerd
- had gebagetelliseerd
- had gebagetelliseerd
- hadden gebagetelliseerd
- hadden gebagetelliseerd
- hadden gebagetelliseerd
o.t.t.t.
- zal bagatelliseren
- zult bagatelliseren
- zal bagatelliseren
- zullen bagatelliseren
- zullen bagatelliseren
- zullen bagatelliseren
o.v.t.t.
- zou bagatelliseren
- zou bagatelliseren
- zou bagatelliseren
- zouden bagatelliseren
- zouden bagatelliseren
- zouden bagatelliseren
diversen
- bagatelliseer!
- bagatelliseert!
- gebagetelliseerd
- bagetelliserende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bagatelliseren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
excuser | bagatelliseren; vergoelijken | excuseren; goedpraten; rechtpraten; rechtvaardigen; verantwoorden; vergeven; vergiffenis schenken; vergoelijken; verschonen; wettigen |
minimiser | bagatelliseren; vergoelijken | kleiner maken; minder maken; minimaliseren; verkleinen |
minorer | bagatelliseren | |
pallier | bagatelliseren; vergoelijken | verbloemen |