Dutch

Detailed Translations for banjeren from Dutch to French

banjeren:

banjeren verbe

  1. banjeren
    se balader; flâner; vadrouiller; faire un tour; se promener de long en large
    • se balader verbe
    • flâner verbe (flâne, flânes, flânons, flânez, )
    • vadrouiller verbe (vadrouille, vadrouilles, vadrouillons, vadrouillez, )

Translation Matrix for banjeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire un tour banjeren kuieren; lopen; rondrijden; rondslenteren; rondtoeren; slenteren; vertreden; wandelen
flâner banjeren drentelen; flaneren; lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; rondlopen; rondlummelen; rondslenteren; rondwandelen; sjokken; slenteren; verdwaald zijn; voortsukkelen; vrijlopen
se balader banjeren drentelen; flaneren; kuieren; lopen; rondslenteren; slenteren; wandelen
se promener de long en large banjeren
vadrouiller banjeren aan de zwerf zijn; rondlopen; rondwaren; rondzwalken; rondzwerven; verdwaald zijn; zwerven

Related Words for "banjeren":


banjer:

banjer [de ~ (m)] nom

  1. de banjer
    le vadrouillé

Translation Matrix for banjer:

NounRelated TranslationsOther Translations
vadrouillé banjer

Related Words for "banjer":