Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. behang:
  2. behangen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for behang from Dutch to French

behang:

behang [het ~] nom

  1. het behang (wandbehang; behangsel; behangpapier)
    la tapisserie; le papier peint

Translation Matrix for behang:

NounRelated TranslationsOther Translations
papier peint behang; behangpapier; behangsel; wandbehang achtergrond
tapisserie behang; behangpapier; behangsel; wandbehang bekleding; gobelin; stoffeerderij; stoffering; tapijt; tapijtje; tapisserie; vloerbedekking; wandkleed; wandtapijt

Wiktionary Translations for behang:

behang
noun
  1. ouvrage fait à l’aiguille sur du canevas, avec de la laine, de la soie, etc.

Cross Translation:
FromToVia
behang tenture hanging — anything wide, high and thin that is hung
behang papier peint wallpaper — decorative paper for walls

behangen:

behangen verbe (behang, behangt, behing, behingen, behangd)

  1. behangen
    tapisser; couvrir de papier peint
    • tapisser verbe (tapisse, tapisses, tapissons, tapissez, )

Conjugations for behangen:

o.t.t.
  1. behang
  2. behangt
  3. behangt
  4. behangen
  5. behangen
  6. behangen
o.v.t.
  1. behing
  2. behing
  3. behing
  4. behingen
  5. behingen
  6. behingen
v.t.t.
  1. heb behangd
  2. hebt behangd
  3. heeft behangd
  4. hebben behangd
  5. hebben behangd
  6. hebben behangd
v.v.t.
  1. had behangd
  2. had behangd
  3. had behangd
  4. hadden behangd
  5. hadden behangd
  6. hadden behangd
o.t.t.t.
  1. zal behangen
  2. zult behangen
  3. zal behangen
  4. zullen behangen
  5. zullen behangen
  6. zullen behangen
o.v.t.t.
  1. zou behangen
  2. zou behangen
  3. zou behangen
  4. zouden behangen
  5. zouden behangen
  6. zouden behangen
diversen
  1. behang!
  2. behangt!
  3. behangd
  4. behangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for behangen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
couvrir de papier peint behangen
tapisser behangen bedekken; bekleden; beplakken; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien

Wiktionary Translations for behangen:

behangen
verb
  1. revêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent.

Cross Translation:
FromToVia
behangen orner hang — to decorate (something) with hanging objects
behangen tapisser wallpaper — to cover with wallpaper
behangen tapisser tapezieren — (transitiv) meist Wände mit Tapeten bekleben