Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. belichamen:


Dutch

Detailed Translations for belichamen from Dutch to French

belichamen:

belichamen verbe (belichaam, belichaamt, belichaamde, belichaamden, belichaamd)

  1. belichamen (verpersoonlijken)
    incarner; personnifier; matérialiser
    • incarner verbe (incarne, incarnes, incarnons, incarnez, )
    • personnifier verbe (personnifie, personnifies, personnifions, personnifiez, )
    • matérialiser verbe (matérialise, matérialises, matérialisons, matérialisez, )

Conjugations for belichamen:

o.t.t.
  1. belichaam
  2. belichaamt
  3. belichaamt
  4. belichamen
  5. belichamen
  6. belichamen
o.v.t.
  1. belichaamde
  2. belichaamde
  3. belichaamde
  4. belichaamden
  5. belichaamden
  6. belichaamden
v.t.t.
  1. heb belichaamd
  2. hebt belichaamd
  3. heeft belichaamd
  4. hebben belichaamd
  5. hebben belichaamd
  6. hebben belichaamd
v.v.t.
  1. had belichaamd
  2. had belichaamd
  3. had belichaamd
  4. hadden belichaamd
  5. hadden belichaamd
  6. hadden belichaamd
o.t.t.t.
  1. zal belichamen
  2. zult belichamen
  3. zal belichamen
  4. zullen belichamen
  5. zullen belichamen
  6. zullen belichamen
o.v.t.t.
  1. zou belichamen
  2. zou belichamen
  3. zou belichamen
  4. zouden belichamen
  5. zouden belichamen
  6. zouden belichamen
diversen
  1. belichaam!
  2. belichaamt!
  3. belichaamd
  4. belichamend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for belichamen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
incarner belichamen; verpersoonlijken in een ander lichaam terugkeren; incarneren
matérialiser belichamen; verpersoonlijken in een ander lichaam terugkeren; incarneren
personnifier belichamen; verpersoonlijken in een ander lichaam terugkeren; incarneren; personificeren; personifiëren; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; verpersoonlijken; vertolken