Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. beminde:
  2. beminnen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for beminde from Dutch to French

beminde:

beminde [de ~] nom

  1. de beminde (liefste; schatje; poepje; )
    le chéri; le trésor; l'amour; le bien-aimé; l'amoureux; l'amant
  2. de beminde (liefje; liefste; schat; )
    la chérie; l'amour; la bien-aimée
  3. de beminde (minnares; vriendin; geliefde)
    la maîtresse; la chérie; l'amoureuse; la bien-aimée; l'amante

beminde adj

  1. beminde

Translation Matrix for beminde:

NounRelated TranslationsOther Translations
amant beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes aanbidder; gezel; hartsvriendin; kameraadje; liefhebber; maatje; minnaar; vriendin; vrijer
amante beminde; geliefde; minnares; vriendin gezel; hartsvriendin; kameraadje; maatje; vriendin
amour beminde; duifje; geliefde; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin genegenheid; innigheid; liefde; liefje; verliefdheid
amoureuse beminde; geliefde; minnares; vriendin gezel; hartsvriendin; kameraadje; maatje; vriendin
amoureux beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes aanbidder; gezel; hartsvriendin; kameraadje; liefhebber; maatje; minnaar; minnaars; vriendin; vrijer; vrijers
bien-aimé beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes compagnon; gabber; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; pal; spitsbroeder; vriend; vriendin
bien-aimée beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; maatje; vriendin
chéri beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; oogappel; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; troetelkind; troeteltje
chérie beminde; geliefde; liefje; liefste; minnares; schat; snoes; vriendin dot; geliefd persoon; hartje; kindlief; liefje; lieveling; lieverd; oogappel; poepje; schatje; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troeteltje; vrouwlief
maîtresse beminde; geliefde; minnares; vriendin bazin; docent; gebiedster; gezel; hartsvriendin; heerseres; instructeur; juf; juffrouw; kameraadje; leerkracht; leermeester; leraar; leraar op basisschool; maatje; maîtresse; meester; meesteres; onderwijzer; onderwijzeres; opleidster; pedant; schooljuffrouw; schoolmeester; vriendin
trésor beminde; duifje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes dot; liefje; lieveling; lieverd; poepje; schatje; schatkist; schatteboutje; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes; troeteltje
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aimé beminde begeerd; bevallig; geliefd; gevierd; gewild; gezocht; lief; populair; veelgevraagd
amoureuse liefderijk; liefdevol
amoureux amoureus; amoureuze; liefderijk; liefdevol; verkikkerd; verliefd
bien-aimé dierbaar; favoriete; geselecteerd; lievelings; teergeliefd; toegenegen; verkoren
chéri beminde aardig; allerliefst; bemind; beminnelijk; dierbaar; dierbare; dottig; enig; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; gevierd; leuk; lief; lievelings; populair; schattig; snoezig; sympathiek; toegenegen; verkoren; vertederend

Wiktionary Translations for beminde:


Cross Translation:
FromToVia
beminde amant; amante beloved — someone who is loved

beminnen:

beminnen verbe (bemin, bemint, beminde, beminden, bemind)

  1. beminnen (minnen)
    aimer; chérir
    • aimer verbe (aime, aimes, aimons, aimez, )
    • chérir verbe (chéris, chérit, chérissons, chérissez, )
  2. beminnen (liefhebben; houden van)
    aimer; adorer; chérir; affectionner
    • aimer verbe (aime, aimes, aimons, aimez, )
    • adorer verbe (adore, adores, adorons, adorez, )
    • chérir verbe (chéris, chérit, chérissons, chérissez, )
    • affectionner verbe (affectionne, affectionnes, affectionnons, affectionnez, )
  3. beminnen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; minnekozen)
    cajoler; câliner; faire l'amour
    • cajoler verbe (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )
    • câliner verbe (câline, câlines, câlinons, câlinez, )

Conjugations for beminnen:

o.t.t.
  1. bemin
  2. bemint
  3. bemint
  4. beminnen
  5. beminnen
  6. beminnen
o.v.t.
  1. beminde
  2. beminde
  3. beminde
  4. beminden
  5. beminden
  6. beminden
v.t.t.
  1. heb bemind
  2. hebt bemind
  3. heeft bemind
  4. hebben bemind
  5. hebben bemind
  6. hebben bemind
v.v.t.
  1. had bemind
  2. had bemind
  3. had bemind
  4. hadden bemind
  5. hadden bemind
  6. hadden bemind
o.t.t.t.
  1. zal beminnen
  2. zult beminnen
  3. zal beminnen
  4. zullen beminnen
  5. zullen beminnen
  6. zullen beminnen
o.v.t.t.
  1. zou beminnen
  2. zou beminnen
  3. zou beminnen
  4. zouden beminnen
  5. zouden beminnen
  6. zouden beminnen
diversen
  1. bemin!
  2. bemint!
  3. bemind
  4. beminnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beminnen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
adorer beminnen; houden van; liefhebben aanbidden; adoreren; bidden tot; dwepen; met een roze bril bezien; romantiseren; verafgoden; vergoddelijken; verheerlijken
affectionner beminnen; houden van; liefhebben
aimer beminnen; houden van; liefhebben; minnen houden van; lekker vinden; lusten; wensen; willen
cajoler beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen
chérir beminnen; houden van; liefhebben; minnen
câliner beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen; liefkozen; strelen
faire l'amour beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen

Wiktionary Translations for beminnen:

beminnen
verb
  1. amoureuze gevoelens voor iemand koesteren
beminnen
Cross Translation:
FromToVia
beminnen aimer love — have a strong affection for