Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. benieuwen:


Dutch

Detailed Translations for benieuwen from Dutch to French

benieuwen:

benieuwen verbe (benieuw, benieuwt, benieuwde, benieuwden, benieuwd)

  1. benieuwen
    intriguer; être curieux
    • intriguer verbe (intrigue, intrigues, intriguons, intriguez, )

Conjugations for benieuwen:

o.t.t.
  1. benieuw
  2. benieuwt
  3. benieuwt
  4. benieuwen
  5. benieuwen
  6. benieuwen
o.v.t.
  1. benieuwde
  2. benieuwde
  3. benieuwde
  4. benieuwden
  5. benieuwden
  6. benieuwden
v.t.t.
  1. ben benieuwd
  2. bent benieuwd
  3. is benieuwd
  4. zijn benieuwd
  5. zijn benieuwd
  6. zijn benieuwd
v.v.t.
  1. was benieuwd
  2. was benieuwd
  3. was benieuwd
  4. waren benieuwd
  5. waren benieuwd
  6. waren benieuwd
o.t.t.t.
  1. zal benieuwen
  2. zult benieuwen
  3. zal benieuwen
  4. zullen benieuwen
  5. zullen benieuwen
  6. zullen benieuwen
o.v.t.t.
  1. zou benieuwen
  2. zou benieuwen
  3. zou benieuwen
  4. zouden benieuwen
  5. zouden benieuwen
  6. zouden benieuwen
diversen
  1. benieuw!
  2. benieuwt!
  3. benieuwd
  4. benieuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for benieuwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
intriguer benieuwen intrigeren; konkelen; kuipen
être curieux benieuwen