Dutch
Detailed Translations for beschikken over from Dutch to French
beschikken over:
-
beschikken over (in eigendom hebben; hebben; bezitten)
avoir; posséder; disposer de; tenir-
avoir verbe (ai, as, a, avons, avez, ont, avais, avait, avions, aviez, avaient, eus, eut, eûmes, eûtes, eurent, aurai, auras, aura, aurons, aurez, auront)
-
posséder verbe (possède, possèdes, possédons, possédez, possèdent, possédais, possédait, possédions, possédiez, possédaient, possédai, possédas, posséda, possédâmes, possédâtes, possédèrent, posséderai, posséderas, possédera, posséderons, posséderez, posséderont)
-
disposer de verbe
-
tenir verbe (tiens, tient, tenons, tenez, tiennent, tenais, tenait, tenions, teniez, tenaient, tins, tint, tînmes, tîntes, tinrent, tiendrai, tiendras, tiendra, tiendrons, tiendrez, tiendront)
-
Conjugations for beschikken over:
o.t.t.
- beschik over
- beschikt over
- beschikt over
- beschikken over
- beschikken over
- beschikken over
o.v.t.
- beschikte over
- beschikte over
- beschikte over
- beschikten over
- beschikten over
- beschikten over
v.t.t.
- heb beschikt over
- hebt beschikt over
- heeft beschikt over
- hebben beschikt over
- hebben beschikt over
- hebben beschikt over
v.v.t.
- had beschikt over
- had beschikt over
- had beschikt over
- hadden beschikt over
- hadden beschikt over
- hadden beschikt over
o.t.t.t.
- zal beschikken over
- zult beschikken over
- zal beschikken over
- zullen beschikken over
- zullen beschikken over
- zullen beschikken over
o.v.t.t.
- zou beschikken over
- zou beschikken over
- zou beschikken over
- zouden beschikken over
- zouden beschikken over
- zouden beschikken over
diversen
- beschik over!
- beschikt over!
- beschikt over
- beschikkend over
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beschikken over:
Noun | Related Translations | Other Translations |
avoir | activa; baten; bezit; creditnota; geldelijk vermogen; tegoed; vermogen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
avoir | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen |
disposer de | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | |
posséder | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | eigen; in eigendom hebben; overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van |
tenir | beschikken over; bezitten; hebben; in eigendom hebben | beet hebben; beethouden; doorstaan; dragen; dulden; gevangen zetten; harden; in de cel zetten; interneren; isoleren; niet laten gaan; opsluiten; uithouden; uitzingen; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verdragen; verduren; volhouden |
Wiktionary Translations for beschikken over:
beschikken over
verb
-
arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
External Machine Translations: