Dutch
Detailed Translations for bevaren from Dutch to French
bevaren:
-
bevaren
-
bevaren (varen; navigeren)
naviguer; voguer; naviguer sur-
naviguer verbe (navigue, navigues, naviguons, naviguez, naviguent, naviguais, naviguait, naviguions, naviguiez, naviguaient, naviguai, naviguas, navigua, naviguâmes, naviguâtes, naviguèrent, naviguerai, navigueras, naviguera, naviguerons, naviguerez, navigueront)
-
voguer verbe (vogue, vogues, voguons, voguez, voguent, voguais, voguait, voguions, voguiez, voguaient, voguai, voguas, vogua, voguâmes, voguâtes, voguèrent, voguerai, vogueras, voguera, voguerons, voguerez, vogueront)
-
naviguer sur verbe
-
Conjugations for bevaren:
o.t.t.
- bevaar
- bevaart
- bevaart
- bevaren
- bevaren
- bevaren
o.v.t.
- bevoer
- bevoer
- bevoer
- bevoeren
- bevoeren
- bevoeren
v.t.t.
- heb bevaren
- hebt bevaren
- heeft bevaren
- hebben bevaren
- hebben bevaren
- hebben bevaren
v.v.t.
- had bevaren
- had bevaren
- had bevaren
- hadden bevaren
- hadden bevaren
- hadden bevaren
o.t.t.t.
- zal bevaren
- zult bevaren
- zal bevaren
- zullen bevaren
- zullen bevaren
- zullen bevaren
o.v.t.t.
- zou bevaren
- zou bevaren
- zou bevaren
- zouden bevaren
- zouden bevaren
- zouden bevaren
diversen
- bevaar!
- bevaart!
- bevaren
- bevarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bevaren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
naviguer | bevaren; navigeren; varen | gaan varen; laveren; navigeren; schipperen |
naviguer sur | bevaren; navigeren; varen | aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op; bezeilen |
voguer | bevaren; navigeren; varen |